De Vlaamsche School. Jaargang 15
(1869)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijDe bisschoppen van Antwerpen en hunne wapenschilden.
XII. CAROLUS D'ESPINOSA uit eene edele Spaansche familie den 27n December 1658 te Dendermonde geboren verliet in 1681 de kanunniksdij, die hij in Ste-Gudulakerk te Brussel bezat, om het kleed der Minderbroeders-Capucijnen aan te nemen, en verwisselde tevens zijnen doopnaam Antonius-Everardus tegen dien van Carolus. Nadat hij met lof verscheidene ambten in zijne ordevervuld had, werd hij den 23n September 1722 bisschop van Trical in partibus infidelium en hulpbisschop van den Mechelschen kerkvoogd benoemd; de wijding geschiedde in laatstgenoemde stad den 29n November 1723. Omtrent vijf jaren later werd hij tot den bisschoppelijken zetel van Antwerpen overgeplaatst. De zeventigjarige ouderling bestuurde nog 14 jaren dit bisdom zonder iets der strengheden zijner
| |
[pagina 89]
| |
Het wapen is gevierendeeld, het 1e en 4e kwartier van zilver met boom op zode van sinopel gehouden door twee leeuwen van sabel, de boord van keel beladen met acht zespuntige starren van zilver; het 2e en 3e van sabel met ontlokene lelie van zilver; het binnenschild gelijk aan het 1e en 4e kwartier. Voor spreuk: Arce lupos (Verwijder de wolven). XIII. WILLEM PHILIPPUS markgraaf de HERSELLES, te Nijvel den 21n Januari 1684 geboren, was abt der reguliere
PRAESIM UT PROSIM.
kanunnikken van Sint-Geertruids te Leuven sinds 1722 en afgevaardigde bij de algemeene staten van Braband sinds 1726, waarna hij in 1742 door Maria-Theresia tot den bisschoppelijken zetel van Antwerpen werd benoemd. In 1743 werd hij plechtig te Mechelen ingewijd en den 25n Juni de hoofdstad zijns bisdoms ingeleid. Korten tijd bekleedde hij de bisschoppelijke waardigheid; den 2n September 1744 werd hij de liefde zijner kudde ontrukt, wier achting en vertrouwen hij spoedig door zijne goedheid had weten te winnen. Praesim ut prosim (aan het hoofd zijn om nuttig te wezen) was zijne leus. Het wapenschild voert op keel eenen keper van goud. XIV. JOSEPH ANSELMUS FRANCISCUS WERBROUCK,
FORTITER ET SUAVITER.
den 10n October 1692 te IJperen geboren, vervulde na den graad van licentiaat in de godsgeleerdheid en de beide rechten ontvangen te hebben, verscheidene geestelijke ambten aan het bisdom zijner geboortestad. In 1742 werd hij door Maria-Theresia tot bisschop van Roermonde verkozen; Z.H. de paus Benedictus XIV gaf zijne goedkeuringsbrieven den 15n Juli 1743. Den 29n September daaropvolgende had de plechtige wijding plaats in de kathedrale kerk van IJperen. Twee jaren slechts had Werbrouck te Roermonde doorgebracht, wanneer hij op het einde van 1745 tot den bisschopelijken stoel van Antwerpen werd benoemd, waar hij den 12n Mei 1746 zijne plechtige intrede deed. Niet lang overleefde hij zijne verplaatsing; op den vooravond van Kersmis 1747 werd hij, door eene schielijke geraaktheid overvallen, uit het leven gerukt. Het wapen is gevierendeeld; in het 1e en 4e kwartier een gouden leeuw, getongd van azuur op grond van keel; in het 2e en 3e op keel twee leeuwen van goud, den rug tegen elkander; het ovaalvormige schild van goud met band van azuur beladen met vier ruiten van zilver over de leeuwen. De spreuk is: Fortiter et Suaviter (Met kracht en zachtmoedigheid). XV. Na den dood van Werbrouck benoemde Maria-Theresia de Robiano, bisschop van Roermonde, tot den Antwerpschen zetel; de koning van Frankrijk, Ludovicus XV, in wiens bezit de stad gevallen was, gaf de voorkeur aan Plaixardus de Raigecourt. Deze bekende spoedig de onwettigheid zijner benoeming, zonder recht door den Franschen vorst gedaan. De
SINE SPINA ET UNGUE.
Robiano toch ook kon noch door de gebeden zijner vrienden, noch door het herhaald gebod van het hof van Weenen overgehaald worden, om den Roermondschen herdersstaf tegen dien van Antwerpen te verruilen. DOMINICUS DE GENTIS werd dus bestemd om de opvolger van Werbrouck te worden. Den 10n Maart 1695 te Erkelen geboren, had hijin zestienjarigen ouderdom het Dominikanerkleed aangenomen en was te Rome raadslid der congregatie van het H. Officie en gevolmachtigde van verscheidene bisschoppen, wanneer hij door Maria-Theresia geroepen werd om de Robiano aan het bisdom van Roermonde te vervangen. Daar echter deze bleef weigeren in zijne verplaatsing toe te stemmen, werd de Gentis tot den zetel van Antwerpen benoemd den 18n Maart 1749 en zijne benoeming bekrachtigd door Benedictus XIV den 5n Mei. De wijding geschiedde te Rome in de kerk van O.-L.-V. van Vrede den 11n Mei en de plechtige intrede in de kathedrale van Antwerpen den 15n October van laatstgemeld jaar. Omtrent negen | |
[pagina 90]
| |
jaren bestuurde hij het bisdom en bezweek na eene kwijnende ziekte den 5n Juli 1758. Hij droeg in zijn wapenschild op goud eenen keper van keel vergezeld in het hoofd van twee rozen insgelijks van keel, eene rechts, de andere links en van twee meerlen, eene boven, de andere in de basis middelwaarts. Achter het schild het kruis eigen aan de bisschoppen uit de Predikheerenorde.Ga naar voetnoot1 De spreuk is: Sine spina et ungue (Zonder doorn en zonder klauw). XVI. HENRICUS-GABRIËL VAN GAMEREN, Antwerpen's zestiende kerkvoogd, den 28n Mei 1700 te Saventhem in Braband uit een oud adellijk geslacht geboren, schitterde achtervolgens als leerling, leeraar en rector door zijne diepe geleerdheid en welsprekendheid aan de hoogeschool van Leuven. In 1758 ontving hij van Maria-Theresia de benoeming en van Clemens XIII de instellingsbrieven tot het bisdom van Antwerpen. Dezelfde Paus gaf hem insgelijks in 1759 in hoedanigheid van apostolischen vicaris, het kerkelijk bestuur over
FIDELITAS CORONATUR.
het katholiek gedeelte van het bisdom van 's- Hertogenbosch, welk onder het Oostenrijksch beheer stond, waardigheid die ook zijne twee opvolgers vergund werd. Voorbeeldig door zijn heilig leven, voorzichtig in al zijne handelwijzen, leefde hij van allen bemind gedurende 16 jaren aan het hoofd des bisdoms, waar hij den 26n Januari 1775, door eene langdurige ziekte uitgeput, bezweek. Het wapen is goud met twee fazen van keel. De spreuk: Fidelitas coronatur (Getrouwheid wordt bekroond). XVII. JACOBUS-THOMAS-JOSEPH WELLENS, den 5n September 1726 te Antwerpen geboren, is zonder twijfel een der waardigste kerkvoogden die den bisschoppelijken stoel zijner geboortestad beklommen. Gelijk zijn voorzaat muntte hij uit door zijne neerstige studiën, geleerde lessen en wijs bestuur aan de Leuvensche hoogeschool. Door Maria-Theresia benoemd en door Pius VI goedgekeurd, ontving hij de bisschoppelijke wijding te Mechelen den 8n September 1776. Te midden der moeielijkheden door het Oostenrijksch bestuur zoo vaak opgeworpen, omringd van de valsche grondstelsels in wijsbegeerte, die uit Frankrijk opdaagden en welhaast zoo vele
COELESTIBUS AUSPICIIS.
stroomen bloeds zouden doen vergieten, bestuurde hij met zooveel moed als voorzichtigheid onder 's hemels bescherming (coelestibus auspiciis), gelijk zijne leus zegde, gedurende bijna acht jaren het bisdom. Niemand meer dan hij verdiende den naam van vader der armen; geene middelen of hij stelde ze te werk om de bedelarij af te schaffen, de noodlijdenden ter hulpe te staan en vooral het zedelijke door onderwijs en christelijke opvoeding te verbeteren. De ieverige en godvruchtige - wij schreven bijna de heilige - bisschop overleed te Antwerpen den 30n Januari 1784. Het familiewapen van Wellens heeft op azuur drie achtpuntige starren van goud, eene boven links en twee onder, het vrije kwartier van zilver met drie kepers van sabel. De leuze is: Coelestibus auspiciis (Onder 's hemels bescherming). XVIII. De geleerde CORNELIUS FRANCISCUS DE NELIS, te Mechelen den 5n Juni 1736 geboren, sluit de roemwaardige lijst der bisschoppen van Antwerpen. Menige blijken gaf hij
NE LIS.
van zijne liefde voor de wetenschappen; in zeventienjarigen ouderdom won hij reeds te Leuven den lauwertak in den algemeenen prijskamp der wijsbegeerte; eenige jaren later, toen te Brussel het letterkundig genootschap tot stand kwam | |
[pagina 91]
| |
dat nadien tot koninklijke academie werd verheven, werd hij onder de zeven eerste leden aangeschreven; ook bracht hij door zijne raadgevingen en schriften niet weinig bij tot opluistering der vaderlandsche geschiedenis; aan hem nog moeten wij grootendeels dank weten, dat de kostbare schatten van geleerdheid, door de Bollandisten vergaderd, na de vernietiging der societeit Jesu niet werden uiteengespreid. Den 10n November 1784 werd hij tot de bisschoppelijke waardigheid benoemd; den 5n Juni 1785 gemijterd, deed hij twee dagen later zijne plechtige intrede te Antwerpen. Onnoodig hier het tafereel op te hangen der onheilen die het einde der voorledene eeuw kenmerken. Bij den inval der Fransche republikeinen, werd de Nelis genoodzaakt zijn bisdom te verlaten en op vreemden grond eene schuilplaats te zoeken. Na een kort verblijf te Breda en te Rotterdam, vertrok hij naar Duitschland en verders naar Italië, waar hij zich in een Kamaldulenzerklooster, nabij Florentië, vestigde. Hoe verre ook van zijne kudde gescheiden, gestaag toch had hij er het oog op gevestigd om met raad en daad, zooveel de omstandigheden het toelieten, hen ter hulpe te wezen. Dat de hoogwaardige vluchteling voortdurend de letteren en wetenschappen oefende, getuigen de menigvuldige werken, die hij in Italië in druk gaf of in handschrift naliet. Hij overleed in de eenzaamheid die hij zich gekozen had den 21n Augusti 1798. Het wapenschild van de Nelis draagt op goud twee stoutmoedige hanen van keel met den rug tegen elkander en omgekeerden hoofde. De spreuk: Ne lis (Geen twist). Na den dood van de Nelis, gelijk tijdens zijne afwezigheid, werd het bisdom bestuurd door generale vicarissen tot dat de nieuwe bisdommen, krachtens de overeenkomst tusschen den H. Stoel en het Fransch bestuur gesloten, door den apostolischen gezant den 9n April 1802 werden opgericht. Door de nieuwe omschrijving viel de stad en het grootste gedeelte van het voormalig bisdom van Antwerpen onder de metropolitaansche kerk van Mechelen; voor het Noordergedeelte, dat de dekenaten van Bergen-op-Zoom en Breda uitmaakte, werd door Pius VII den 22n Maart 1803 een apostolische vicaris aangesteld tot den 4n Maart 1853, wanneer door Z.H. Pius IX het bisdom van Breda werd opgericht, zoo dat de streek waarover het Antwerpsch bisdom gedurende de twee honderd twee-en-veertig jaren van zijn bestaan het geestelijk gebied had, nu deels aan het aartsbisdom van Mechelen en deels aan het bisdom van Breda behoort. F.W. |
|