Predikheerenorde binnentrad, waar hij zijnen doopnaam Daniel tegen dien van Reginaldus verwisselde. Hier ook schitterde hij welhaast onder zijne medebroeders uit; naar Spanje gestuurd won hij de achting en het vertrouwen van den koning die hem met belangrijke zaken voor het hof van Frankrijk naar Parijs afvaardigde. Al de bewezene diensten en met lof vervulde eerambten deden hem in 1676 tot den stoel van Roermonde benoemen dien hij tot 1700 bekleedde, wanneer hij tegen dank tot dien zijner geboortestad geroepen werd. ‘Waarom, zegde hij, eenen ouden boom verplanten die reeds zoo vele jaren den Roermondschen grond gewoon is; nogtans is het zoo Gods wil, dat het geschiede. Te Antwerpen zal ik grootere inkomsten hebben en alzoo grootere aalmoezen kunnen doen; het zal een troost zijn voor de arme menschen.’ Den 12 Juni 1700 trad hij in bezit zijner nieuwe kathedrale; den volgenden dag werd hij plechtig naar de kerk en het bisschoppelijk paleis geleid. Nauwelijks was de plecht afgeloopen of hij ging te voet in de Pelgrimsstraat het nederig huis waarin hij geboren was en zijne arme bloedverwanten bezoeken. Met recht mocht hij de vader der armen worden genoemd wien hij alles uitdeelde, voor zich zelven niets behoudende buiten het streng noodzakelijke, steeds de volmaaktheid der armoede nastrevende die hij als kloosterling had beloofd. Nog zes jaren bracht hij te Antwerpen over waar hij den 2n December 1706 overleed in den ouderdom van bijna negentig jaren.
NON NOBIS.
Het wapen van Reginaldus Cools draagt op azuur zes zespuntige starren van goud geplaatst 3, 2 en 1. Achter het schild het gewone Dominikanerkruis en voor leuze: Non nobis (Niet voor ons).
XI. PETRUS JOSEPH DE FRANCKEN SIERSTORFFP, de eerste onder Antwerpens kerkvoogden die geen geboren Nederlander was, zag te Bonn in Duitschland den 21n Maart 1667 het eerste licht en werd in 1707 tot bisschop van Antwerpen benoemd. Echter de tijdsomstandigheden deden de uitvoering ervan nog vier jaren verschuiven; in 1711 te Keulen ingewijd, nam hij op het einde van dit jaar bezit van zijnen bisschoppelijken stoel. Spoedig had hij aller achting en vertrouwen gewonnen, ook werd hij door de Staten naar Weenen en den Haag afgevaardigd om bij den keizer en de staten der vereenigde provinciën de landszaken te behartigen. Onbe chroomd en wijs (intrepide et sapienter) klonk zijne leus en zoo ook was zijn bestuur in voor- en tegenspoed gedurende de vijftien jaren die hij als kerkvoogd te Antwerpen overbracht. Hij bezweek aan eene pijnlijke ziekte den 19n October 1727.
INTREPIDE ET SAPIENTER.
Zijn wapenschild is van sabel, met het hoofd van zilver, beladen met lauwertak van sinopel. De spreuk: Intrepide et sapienter (Onbeschroomd en wijs).
(Wordt voortgezet.)