De Vlaamsche School. Jaargang 15(1869)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Klacht en troost. Zij is niet meer! - Die kreet van smarte Doorwondt, verscheurt, vermaalt mij 't harte. - Zij is niet meer! - o Vader! God! Hoe droef, hoe hard, hoe wreed een lot Zendt Ge uwen dienaar tegen! Gij schonkt mij eene vrouw, zoo rijk Aan minlijkheid en deugden tevens; 'k Was dankbaar voor dat liefdeblijk, En eensklaps, in den bloei heurs levens, Ontrukt Ge, o Heer, Dien schat mij weêr! - Hoe onbegrijpelijk, o God, zijn uwe wegen? Verscheurend denkbeeld! - Zij, die engel - Zij, wier liefde 't wolkgemengel, Dat op mijn zorgvol hoofd soms drukt, Doorschouwde, is door den dood me ontrukt. - Waarom....? doch neen, o Vader! Geen rekenschap vraag ik U af; Ik buig mij neêr en sproei mijn tranen In overvloed op 't stille graf, Waarhenen zij me een' weg gaan banen; Want 't laatst gerucht, Heur jongste zucht Heeft mij het hart geschokt en 't bloed gestold in d'ader. - [pagina 70] [p. 70] Wat ruischt, Wat suist, Wat lispelt zoo zoet? Heb 'k recht? Men zegt: ‘Mijn gade! schep moed!’ ‘Ja dierbre ga, schep moed! - Van uit den schoonen hemel Beschouw 'k uw troostloosheid, uw jammerend geween; Gij ziet mij niet, 't is waar, ter oorzaak van 't gewemel Der aardsche zaken om u heên. De boei, waarin het stof uw ziele houdt geslagen, Belet u, mij te zien, te voelen mijnen aâm Die u gestaâg verzelt, waarheen gij 't lijf moogt dragen: Ja, immer blijven wij te zaâm. Schep moed, mijn ga, schep moed! - Ik weet 't is droef te scheiden; Maar 't is voor eeuwig niet, de jaren spoên voorbij: In 't heerlijk Godsverblijf zal mijne ziel verbeiden Tot u Gods engel voer' tot mij. Geduld dus, en beklaag het lot niet uwer vrouwe; In wellust zonder grens baadt zich mijn ziele thans: Neen, zij, die gij bemint, is 't voorwerp niet van rouwe; Zij looft den Heer in englenglans! Maar denk, o dierbre, denk aan onze lievelingen, Vertrouwd aan uwe zorg door 't stervend moederoog; Dat rouw noch wanhoop nooit uw vadermin verdringen! Bemin! bemin! - Ik waak omhoog!’ P. Vierhout. Antwerpen, Mei 1869. Vorige Volgende