De Vlaamsche School. Jaargang 15(1869)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] De bestedelinge. So manche kinder leben froh, O mit mir war's auch einmal so. P. Plattner. Hoe menige kleinen zijn lustig en blij, Wier leven zoo zacht is als helder de morgen; Zij weten van kwalen, noch lijden, noch zorgen; Ook zóó was het eenmaal met mij. Mijn vader, een werkman, verschafte mij brood, Mijn moeder, de goede, bezorgde mij kleêren En alles wat meer nog een kind mag ontberen, Der smart onbewust als den nood. God riep in zijn Hemel mijn vader, zoo waard, En kort op zijn dood droeg men moeder ten grave; Alléén bleef ik dan zonder hulp, zonder have Zes jaar... en alléén op deze aard! Bij lieden, wier harten als steenen zoo ruw, Werd ik dan besteed - en ik moet er thans werken. Geen woordje van moed, dat mijn ziel zou versterken Geen lach zelfs ontvang ik hier nu. En kwelt mij de honger of plaagt mij de kou, Aan niemand toch durf ik dit zeggen of klagen; Want meermalen hebben ze alreeds mij geslagen, Die laffen - de man en de vrouw... Des zondags men laat mij te huis gansch alleen, Wijl andere kindren ter kerke gaan bidden; De kleinen verzorg ik - maar droef in hun midden, Baart spel en gejoel mij geween. O, boos is mijn meester, gevoelloos zijn hart; Aan godsdienst, aan liefde wil hij niet gelooven, En kon hij 't, hij zou me den Hemel nog rooven, Dien, lasterend, vreeslijk hij tart. [pagina 14] [p. 14] O zeg mij eens booze, wat ik u misdreef; Waarom ge mij, weesje, zoo bitter kunt haten; Of meent ge dat, ben ik van ieder verlaten, 'k Niet voel, en niet denk, en niet leef? Vervolg me maar, wereld, met al uwe kracht, Der liefde van God zult ge mij niet onttrekken; Wat smaad en wat hoon me uwe daden verwekken, Ziehier wat ik hoop en betracht: Mijn toevlucht is dààr, in de min tot den Heer, Dat heb ik beloofd aan mijn stervende moeder; Verloor ik op aarde mijn steun en behoeder, Hierboven hervinde ik die weêr. Victorien vande Weghe. Antwerpen, Januari 18[6]9. Vorige Volgende