Leopold-Ferdinand-Elias-Victor-Albertus-Maria, hertog van Brabant, graaf van Henegouwen.
Den 22
n Januari 1869 trof een zware slag de Belgische koninklijke familie. De eenige zoon van koning Leopold II, verwisselde dien dag het tijdelijke met het eeuwige, na eene maandenlange pijnlijke ziekte, waarin de jeugdige prins eene gelatenheid en eenen moed aan den dag legde welke bij een kind wan dien leeftijd inderdaad buitenge
woon mogen
genoemd wor
den.
Met de smartelijkste gewaarwordingen volgde dan ook geheel de natie den loop van des prinsen ziekte, volgens de mededeelingen der nieuwsbladen en de berichten die elken dag door de hofgeneesheeren werden afgekondigd. De arme prins ver
duurde martelingen met de
onderworpenheid eens martelaars. Hij werd gefolterd door eene vreeselijke ziekte en nog bovendien hard gepijnigd door de geneesheeren, die verplicht
waren hem openingen in de beenen en dijen te snijden, om langs daar het water af te voeren, welk den jongen lijder soms dreigde te versmooren. En deze worsteling tusschen leven en dood heeft, met afwisselende kansen, maanden lang geduurd, zonder de zedelijke kracht van het koningskind ooit faalde, tot eindelijk de dood een einde aan zijn lijden stellen kwam, op Vrijdag den 22
n Januari 1869, 40 minuten na middernacht.
Leopold-Ferdinand-Elias-Victor-Albertus-Maria, hertog van Brabant, graaf van Henegouwen, was den 12n Juni in het paleis van Laeken geboren. Hij was dus nauwelijks negen jaren en acht maanden oud.
De begrafenis heeft den 25n Januari, zonder groote plechtigheid plaats gehad. Het lijk is in den koninklijken grafkelder bijgezet. De koning volgde den lijkstoet aan den arm van zijnen broeder, Z.K.H. den graaf van Vlaanderen.
Zoolang het lichaam boven de aarde lag, waren de trekken van den erfprins, wiens welgelijkend afbeeldsel wij hier mededeelen, niet door den dood misvormd. Het kind was afgrijselijk vermagerd en marmerbleek; maar 't vleesch was niet gezwollen, zooals dit gewoonlijk is bij personen die aan de waterzucht sterven. Zij, die het doode prinsje in zijn bed hebben gezien, verzekeren dat hij veeleer aan een slapend, dan aan een overleden kind geleek. De lichtteekenaar Ghémar, van Brussel, heeft de toelating bekomen den jongen hertog op zijn doodbed af te beelden.
De plechtige lijkdienst heeft den 27n Januari in de Gudulakerk te Brussel plaats gehad, gecelebreerd door Mgr. Deschamps, aartsbisschop van Mechelen, bijgestaan door de andere Belgische bisschoppen.