Redevoering van den heer D. van Spilbeeck, bestuurder van het tijdschrift de Vlaamsche School.
Als bestuurder van het tijdschrift de Vlaamsche School zouden wij aan een onzer duurbaarste plichten te kort blijven, indien wij hier geene openbare en laatste hulde brachten aan den geleerde, welke ons tijdschrift met zoovele voor de geschiedenis onzes vaderlands belangrijke bijdragen vereerde. Ja, wij mogen het zeggen: Lodewijk Torfs was de geleerdste onzer medewerkers, maar ook een der nederigste; zijn schat van wetenschap vormde als het ware eene onuitputtelijke bron van geschiedkundige en wetenschappelijke kennissen, die hem des te meer vereerden dat hij geheel en gansch de man zijns arbeids was. Bijna geboren met het gemis der twee aan den mensch zoo onontbeerlijke zintuigen, het geluid en het gehoor, wist hij zich toch zoo te oefenen, dat hij weldra door andere buitengewone geestvermogens werd opgemerkt. Nog kind zijnde, leerde hij gedurig, en alles wat hem maar mogelijk was. Terwijl andere kinderen zijns ouderdoms en stands zich met alle soorten van spelen vermaakten, stond Lodewijk Torfs, een boek in de hand, aan het ouderlijk huis, op de Melkmarkt, bezield met den vasten wil, om, niettegenstaande zijne gebreken, eenmaal een nuttig man voor de samenleving te worden.
Nauwelijks de kinderjaren voorbij, stelde hij zich reeds als onderwijzer van anderen aan, tot dat hij letterzetter op eene drukkerij werd, waar hij weldra tot letterverbeteraar en eindelijk mede-opsteller en hoofdopsteller van het Antwerpsch Nieuwsblad werd.
Intusschen verzamelde hij al de bouwstoffen der Geschiedenis van Antwerpen, welke hij, met wijlen vader Mertens, uitgaf; dit merkwaardig werk is, voor de beide geleerden, een eeuwig gedenkteeken, de schoonste zuil, welke men aan hunne nagedachtenis zou kunnen oprichten; want, als het marmer of het arduin door den tijd zal vernield zijn, als men de bronzen beelden wellicht tot andere noodwendigheden zal bezigen, zullen de namen van Mertens en Torfs, door dit werk, nog voor de verste nageslachten voortleven in de boekverzamelingen van landen en steden.
Deze reuzenarbeid heeft Torfs onlangs op eigene krachten overzien en beknoptelijk samengevat, met bijvoeging der latere gebeurtenissen; ook vormt dit een allernuttigst werk voor alwie belang stelt in de geschiedenis van Antwerpen.
Het is ons onmogelijk, thans al de vruchten zijns arbeids hier aan te halen; daarom bepalen wij ons, die te melden, welke, buiten talrijke andere ongeteekende opstellen, van hem in de Vlaamsche School verschenen, Zij zijn: