De Vlaamsche School. Jaargang 14(1868)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Werkmanslied. Al wat er op de tafel komt, Zoo in paleis als stulp, Dat dankt men onzer kunst en vlijt, Dat dankt men onzer hulp. Heel de aarde weet dat werkmanszweet Den grond bevruchten moet. Wie dus een dankbaar harte heeft, Die zwaait voor ons den hoed. Referein. Werkman, ken uwe eigen waarde, Streef vooruit door eigen kracht; Uw verstand is 't zout der aarde, 't Heeft reeds wondren voortgebracht. Ziet maar door veld en tuinen heen, Door bosschen, weide en beemd; Aan alles wat daar beurt en geurt Is onze kunst niet vreemd. Ons werkmanszweet wordt graan en vlas En melk en vleesch en bloed. Dus, wie een dankbaar harte heeft, Die zwaait voor ons den hoed. Referein. Werkman, schat uwe eigen waarde, enz. De werkman bouwt en dorp en stad, Doorkruist den Oceaan; Zet wouden, bergen, rotsen om, Wringt stroomen uit hun baan. Hij springt het vuur en 't water in, Vergiet voor 't land zijn bloed. Wie dus een dankbaar harte heeft, Die zwaait voor hem den hoed. Referein. Werkman, schat uwe eigen waarde, enz. De werkman tracht naar vrede en rust, - De welvaart van het land! - Hij snakt naar kennis, waarheid, licht, Naar vruchtbaar, kloek verstand. Hij vraagt geen' onderstand of hulp, Steunt op zijn deugd en moed. Wie dus een dankbaar harte heeft, Die zwaait voor hem den hoed. Referein. Werkman, schat uwe eigen waarde, enz. J. Blockhuys. Vorige Volgende