De koning drinkt!
tafereel van jacob jordaens, houtsneê van w. brown.
't Is Jacob Jordaens, de groote schilder die, evenals Rubens, Adam van Noort tot meester had, wien wij de hierboven afgebeelde voorstelling van het Drie-Koningenfeest verschuldigd zijn. De christelijke Kerk viert het Drie-Koningenfeest, zooals men weet, op den eersten Zondag na den 6en Januari van elk jaar, ter herdenking van de aanbidding van Jezus door de Oostersche koningen, de openbaring van Christus als verlosser der wereld en het mirakel op de bruiloft te Kana. Het Drie-Koningenfeest wordt in de christelijke Kerk Epiphania geheeten, onder welken naam ook de Grieken feesten hadden, die ter eere van de door hen aanbedene goden gevierd werden. Sedert onheugelijke tijden, wordt in de huisgezinnen het Drie-Koningenfeest met drink- en eetpartijen gevierd. In alle landen bestaat de gewoonte, dat tusschen de feestvierenden op dien dag een koning gekozen wordt, wien de gasten, gedurende den maaltijd, gehoorzaamheid en onderwerping verschuldigd zijn. Is het gezelschap eenigszins talrijk, dan kiest men niet slechts een koning, maar nog een aantal plaatsbekleeders meer, zooals een raadsheer, een geheimschrijver, een kamerling, een geneesheer, een schenker, een voorproever, een muzikant, ja, zelfs een biechtvader, benevens tal van bedienden, waaronder een zwitser, een portier, een bode, een speelman en - niet te vergeten! - een kok en een zot. Ieder van deze personages neemt met het aanvaarden van zijne hooge of lage bediening de verplichting op zich, de hem bij de keuze toegedachte rol zoo vermakelijk mogelijk te vervullen. De meesten onzer lezers kennen ongetwijfeld de aloude koningsbrieven, welke, gedurende de eerste 10 of 12 dagen des jaars, namelijk te Antwerpen in de straten worden uitgeleurd, onder het geroep: Koningsbrieven, kroon en kroon! en waarop den met den scepter in de hand, te paard gezeten koning, de volgende regels worden in den mond gelegd:
Ik ben koning van de vrienden,
Mannen spaert myn tafel niet!
'K heb niet lang zoo veel bedienden,
Dus intusschen geen verdriet,
De biechtvader, op de koningsbrieven in zijnen biechtstoel afgebeeld, heeft in last te zorgen, dat de feestvierenden zich voor buitensporigheden hoeden. Bij hem luidt het rijmpje waarschuwend:
In het midden onzer vreugden,
Doet niets wat een straf verwekt....
Daarentegen beveelt de zot:
Wil op 't woord des konings drinken....
't Is het heuglijk oogenblik waarop de koning drinkt, welk Jacob Jordaens heeft verkozen om het bonte gezelschap, dat wij hierboven vereenigd zien, uit te schilderen. Hoort gij de gasten juichen, lezer? Geene enkele tong, geen enkele arm