De Vlaamsche School. Jaargang 14

Eene niet gekende Nederlandsche schrijfster.

Het ware juister te zeggen eene ‘weinig’ gekende schrijfster, want hare huisgenooten en de personen uit den kring harer omgeving wisten, dat Francisca-Petronella Elsens, de vrouw van wie wij hier willen spreken, schreef. Het grootere publiek bleef van deze omstandigheid echter onbewust en

[p. 30]

eerst thans, nu Francisca-Petronella Elsens sedert eenige maanden het stoffelijke met het eeuwige heeft verwisseld, zijn eenige uittreksels uit hare schriften door den druk bekend geworden. Deze uittreksels zijn evenwel niet zeer breedvoerig. Zij vullen nauwelijks acht bladzijden grooten druk.¹ Daar het boekje niet in den handel is, vermeenen wij onzen lezers geenen ondienst te doen, met een van de gedrukte brokstukken uit de nagelatene schriften van Francisca-Petronella Elsens, als proeve van hare begaafdheid, in ons tijdschrift op te nemen.

Alvorens wij hetzelve hier laten volgen, zij aangestipt, dat de overledene schrijfster de echtgenoote was van den Vlaamschen dichter J. Hendrickx, dat zij te Rotterdam werd geboren en den 16ⁿ December 1867 te Borgerhout (nabij Antwerpen) in ruim 54-jarigen ouderdom overleed.

1 Verschenen bij J.-E. Buschmann, te Antwerpen. Buiten de uittreksels uit de stukken getiteld: de Bloemen, In 't klooster en eene opdracht van de schrijfster aan hare dochter, behelst het boekje een gedicht van den heer Hendrickx, getiteld: ‘Aan mijne duurbare afgestorvene gade.’