De Vlaamsche School. Jaargang 14(1868)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De grijsaard en het kind. Liefste kind, gij weet nog niet Wat al vreugde gij geniet In de lente van uw dagen; Vrij van kommer en verdriet, Is 't al zonschijn wat ge ziet, Lente zonder onweêrsvlagen. Al wat echter ons bekoort Wordt hier eenmaal wreed gestoord Door den kreet van leed en pijnen: Ook die zon, die om u gloort, Duurt voor u niet eeuwig voort, Wolken doen haar glans verdwijnen. Velen dreven om dit hoofd, Grijs van lokken, afgesloofd, Reeds ten grave neêrgebogen. Heil en liefde, mij beloofd, Zijn mij door den tijd ontroofd, Met den tijd ook heên getogen. 'k Had een vrouw, uw moeder, kind, 'k Werd door haar oprecht bemind; Zij was 't leven van mijn leven; Doch 'k moest haar als ik verblind, Met mijn eerstgeboren kind Aan den schoot der aarde geven..... Ga! en laat mij thans alleen, Met mijn droefheid en geween, Want de vreugde lacht u tegen; Vlecht de bloemen ondereen, Eeuwig bloeiend zijn er geen; Zij vergaan door zon en regen. Speel, mijn kind, gij voelt nog niet Wat geluk u reeds ontvliedt In de lente van uw dagen. Vrij van kommer en verdriet, Blijv' 't al zonschijn wat ge ziet, Lente zonder onweêrsvlagen. E.V. Vorige Volgende