Schetsen van Nederlandsche Toonkunstenaars, meest allen tot hiertoe weinig of niet gekend.
SCHENDEL (Jacobus) goed organist, te Utrecht, der St-Nicolaas- en Buurkerken, verving rond 1578, den organist Peter Augustijnsz. Schendel heeft ook aan verschillige opnemingen van orgels deel genomen. In 1579 waren de inkomsten van den organist merkelijk verhoogd, daar Schendel per kwartaal 15 gl. genoot, en andere organisten vroeger maar 12 gl. 's jaars betaald werden. In 1578 had hij maar 36 gl. Ziehier een uittreksel uit de rek. der Buurkerk (Kist Caecilia): ‘Item door ordonantie van Mijnheer Schout ende burgemeester betaalt Ja. Schendel, organist voor een jaar gagie etc. 36 gl.’ 1579. It. Jac. Schendel voor een vierendeel jaar etc. 15 gl. ‘1581. Rek. Buurkerk.’ Item. Jac. Schendel, van verteerde kosten in 't beschrijven van het orgel van boven, 2 gl. 4 st. (De orgelmaker Pieter Jansz deed eene reparatie aan 't orgel van 250 gl.) 1583. ‘It. Jac Schendel org. 60 gl.’ Schendel moet rond 1586 overleden zijn.
SCHOL (Hubert), organist der Fransche kerk te Delft. Poot heeft deze regelen op den kunstenaar geschreven:
Wij zien 't penseel der nooten kroonen
In Schol, die dus herboren is.
Zie ons werk: Les artistes musiciens Néerlandais. Wij hadden deze verzen aan Cornelius Schol toegewijd.
SCHRIVANEK (Jan vader), werd rond 1770 geboren, en overleed te Parijs in 't jaar 1830. Hij was een uitstekend kunstenaar op de hobo, bekleedde verschillige belangrijke posten te Antwerpen, Amsterdam (1799-1810), Stockholm, Nantes, enz. In den Haag was hij met Plancque aan 't hoofd der concerten der harmonie, en was eerste hobo aan den Franschen schouwburg, en in de maatschappij Harmonica. Hij verliet deze stad in 1822 en reisde met zijnen zoon Karel naar Parijs. Zijn spel kenmerkte zich door schoonen helderen toon, gepaard met eene wonderbare