De Vlaamsche School. Jaargang 13(1867)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Grootmoeders liedje. Een blide moet in tegenspoet Doet alle liden wiken; Want hy bekent die them toesent; Hi sal hem niet beswiken; Want God altoest dengenen troest, Die syn bevaen mit liden. Hierom hebt moet in tegenspoet; Na druc so comt verbliden. Een trostelic woort heb ic gehoort, Dat doet mi vrolic liden, Dat God hier loont ende namaels croont Die vromeliken striden. Hierom west vro, doet oec also, En laet al overgangen. Der vroechden croon int hemels troon Salstu daervoer ontfangen. O lydsamheit, daer is gheseit, Dat ghi die croen sult dragen. Die dan sijn scult quijt mit verdult, En derf hem niet beclagen. Hierom so lijd een corte tijd, Ten sal niet ewich duren; Want God verblijd, dien hij castijt, Lijd vrolic, sonder truren. xve eeuw. De moed beschermt den onverschrokken mensch beter dan het schild of de beukelaar den lafaard dekt. Vorige Volgende