Kronijk.
Antwerpen. - De heer Th. Metz heeft sedert eenige dagen in het lokaal van het Verbond, Arembergstraat, 1500 hoogst merkwaardige lichtteekeningen op glas tentoongesteld. Dezelve worden door vergrootglazen gezien en stellen gezichten voor op schilderachtige of anderszins merkwaardige plaatsen uit nagenoeg alle landen der wereld. Uit België en Holland zijn 25, uit de Nederlandsche koloniën (Batavia, Sumatra, enz) 50 gezichten voorhanden. Italië, met zijne heerlijke kunstschatten, met zijne begravene steden Pompeï, Puzzoli, enz.; Duitschland, Frankrijk, Engeland; Griekenland en Turkije (met de overblijfselen hunner oude kunst en beschaving), Zwitserland, Spanje, Egijpte, bekleeden in de tentoonstelling eene ruime plaats. Zelfs Amerika, China, Siam en de Moluksche-Eilanden zijn er niet op vergeten. Er zijn ook een aantal gezichten op de maan, afbeeldingen van schilderijen enz. voorhanden. Open van 10 ure 's morgens tot 9 ure 's avonds, aan 1 fr. per persoon. Deze tentoonstelling verdient door iedereen bezichtigd te worden. Iets prachtigers dan zij oplevert, laat zich moeielijk denken.
- Mgr. de Montpellier, bisschop van Luik, heeft dezer dagen Antwerpen bezocht en is bij die gelegenheid een beeldwerk gaan bezichtigen, welk de heer Jos. Ducaju voor eene kerk van Luik vervaardigt.
- De heer Breuer-Schott heeft een door hem vervaardigd plaasteren borstbeeld van wijlen den heer F.-H. Mertens aan het Stadsbestuur geschonken, om bijgezet te worden op de stadsbibliotheek. De gemeenteraad heeft op 22 Juni, onder dankbetuiging aan den schenker daartoe besloten en de heer Burgemeester heeft te kennen gegeven, dat het Stadsbestuur voornemens is een marmeren borstbeeld van den overleden bibliothecaris te doen vervaardigen.
- De heer Pieter Benoit heeft, naar ons wordt gemeld, een oratorio voltooid, getiteld de Schelde, welk zou verdienen een wezenlijk meesterstuk te worden genoemd.
- Van den heer P. Benoit zal het oratorio Lucifer, op 20 Augustus, in den Koninklijken Schouwburg, ter gelegenheid der Antwerpsche kermis, voorgedragen worden.
- De heer L. Deckers heeft bij den uitgever van Roeij, Kloosterstraat 24, laten verschijnen eene Geschiedenis der Martelaren van Gorcum, versierd met twee platen.
Brussel. - Er wordt gemeld, dat de Minister van justitie de heeren de Maere, volksvertegenwoordiger, Grandjean, raadsheer bij het hof van beroep, Vuylsteke en Serrure, advocaten, Heremans, hoogleeraar, van Beers, professor, Destanberg, letterkundige, in commissie heeft gesteld, voor het nazien der Nederlandsche vertaling van het nieuwe strafwetboek. Deze vertaling werd (uit eigen beweging) vervaardigd door den heer de Hondt, rechter van onderzoek te Dendermonde, dezelfde rechtsgeleerde die de 2e Nederlandsche uitgaaf van het burgerlijk wetboek bezorgde.
Gent. - Het IXe Letterkundig congres, verleden jaar te Gent beroepen, werd door de treurige omstandigheden, waarin Noord- en Zuid-Nederland toen verkeerden, onmogelijk gemaakt; de regelings-commissie besloot dan ook hare werkzaamheden te staken om die in gunstigere tijden te hervatten. Thans acht zij zich gelukkig te kunnen berichten, dat zij zich op nieuw aan het werk heeft gesteld, en het Congres zal worden gehouden op Maandag 19, Dinsdag 20 en Woensdag 21 Augustus aanstaande. Zij heeft eenen omzend brief laten rondgaan, waarin zij herhaalt wat zij verleden jaar over het doel en het nut dier plechtige bijeenkomst schreef.
- Door de bladen wordt gemeld, dat de bisschop van Luik, Mgr. de Montpellier, op eene bisschoppelijke vergadering, in deze stad gehouden naar aanleiding van het feest van den H. Macarius, onder andere het volgende heeft gezegd: ‘Vlaanderen draagt de kroon des katholieken geloofs hoog. Het is zijnen roem, zijn heil en ik wensch er u allen geluk over! Maar veroorlooft mij, dat ik bij dezen gelukwensch eenen raad voege: weest Vlamingen, blijft Vlamingen, zooveel gij kunt, in uwe taal, in uwe zeden, in uwe letterkunde, in uw onderwijs, in uwe oude nationale godsdienstige gewoonten. Het is een Waalsch bisschop, en die de Walen teeder lief heeft, die u dezen raad geeft. Ik heb al de Vlaamsche opschriften niet kunnen lezen, welke de duizende zinnebeelden uwer processie van Zondag versierden; maar ik heb uwe werken kunnen bewonderen, en ik kan u geenen beteren wensch toesturen dan dezelve te zien groeien en bloeien in dit schoone Vlaanderen, zoo rijk aan zegeningen van God.’