De Vlaamsche School. Jaargang 13
(1867)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijSchetsen van Nederlandsche Toonkunstenaars, meest allen tot hiertoe weinig of niet gekend.
| |
[pagina 66]
| |
et ce en seize chapitres. Brokland heeft ook eenige Fransche liederen uitgegeven en wel in twee heften: Cardinet de musique contenant plusieurs belles chansons françaises, à quatre parties; Lijon, Jean de Tournes, in-8o. BULLARTGa naar voetnoot1 (Isaak), in 1599 geboren te Rotterdam, afkomstig van Fransche ouders, die zich waarschijnlijk met omwentelingen in Holland hadden gevestigd. Hij deed zijne wijsgeerige studiën te Bordeaux, werd priester in de abdij St-Waast, te Utrecht, en was ridder van de St-Michielsorde. Deze vernuftige man stierf in 1672. Bullart heeft in zijn werk: Académie des sciences et des arts (Amsterdam, 1682, in-folio, bij de erfgenamen van D. Elzevier), eene notitie over Orlando de Lassus en Philippe de Mons, met hun portret, geëtst door den vermaarden graveur Sadelar, uitgegeven. Deze twee levensbeschrijvingen behelzen zeer veel merkwaardigs over de twee beroemde toonkunstenaars. BUNS (Joseph), Nederlandsch organist en komponist, te Nijmegen geboren in 1640; hij werd zeer jong in het kloosterleven opgevoed, en deed grondige studiën. Hij legde zich bijzonder toe op de toonkunst, en nadat hij aangenomen was in de orde der barvoetsche Karmelieten, in het klooster te Boxmeer, bij Nijmegen, bekleedde hij welhaast het ambt van organist, en onderscheidde zich in het orgelspel. Hij was aldaar bekend onder den naam van Benedictue a S. Josepho, en bekleedde later den post van onder-prior. Hij oefende deze ambten uit tot aan zijn dood, die voorviel het jaar 1716. Als komponist had Buns zelfs in Frankrijk grooten roem verworven. Men heeft van hem te Antwerpen, te Amsterdam en te Utrecht meerdere toonstukken uitgegeven, waaronder sonaten voor twee violen, basse de viole en basse continue. Buns heeft ook te Antwerpen in 1666 uitgegeven: Missen, litaniën en lofzangen voor 4, 5 en 6 stemmen, met begeleiding van violen en orgel. Door hunnen eigenaardigen stijl, en den natuurlijken gang der melodij, werden zijne toonstukken algemeen zeer geacht. COLVER, een Nederlandsch toonkunstenaar, wordt genoemd onder de goede componisten van vroegere dagen. Wij hebben niets naders over hem kunnen opsporen. CORNELISZ (Hendrik), vermaard als organist en beiaardspeler; hij was in 1585 te Utrecht in de Mariakerk werkzaam. Hij had als klokkenist 12 L. 10 x. per 6 maanden. De rekeningen van Utrecht melden: 1588-1589. ‘De voorn. M.H. Cornelisz, 12 L. 10 x., 1/2 jaer gagie, vandat hij 't uurwerk op 't stadhuijs waergenomen, gestelt, ende twee mael des weeks daerop gebeijert heeft, tot de recreatie vd. borgereije.’ Cornelisz was ook organist aan de St-Jacobskerk, en overleed het jaar 1608. Het jaar 1609 heeft men 30 gl. betaald aan zijne weduwe. Zijn opvolger was Peter van den Bogaert, ook een talentvol man, vermeld in ons werk Histoire de l'orgue, bladz. 240. CRUSE (Herman), een der oudst bekende organisten van Nederland, woonachtig te Utrecht, ten jare 1414. De heer Dodt deelt van hem het volgende mede: ‘Organist van St-Pauwel, gheleide M. Herman Cruse, die organiste Sinte-Pauwels.’ COUSIJNS (Pieter), werd in 's-Gravenhage geboren, in den beginne der XVIIe eeuw; hij maakte zich verdienstelijk als bloemschilder en toonkunstenaar. Cousijns was een bekwaam organist der H. Jacobskerk. Hij overleed rond 1660, in hoogen ouderdom. DE CONINK (Servaas), een der bekwaamste muziekonderwijzers, gevestigd te Amsterdam, rond 1720; hij legde zich ook op de compositie toe. Men heeft van hem te Amsterdam uitgegeven bij den bekenden muziekhandelaar Roger: Hollandsche minne- en drinkliederen, in-8o; 12 sonates pour flûte seule, violon et hautbois et basse continue. Trios pour 2 flûtes, violon ou hautbois. Wanneer deze kunstenaar overleed, is ons onbekend. DE LEEUW (Cornelis), toonkunstenaar, waarschijnlijk woonachtig te Amsterdam, heeft uitgegeven in 1666: 1o De CL Psalmen DavidsGa naar voetnoot1 uyt den Francoijschen in Nederlandtsche taal over-geset door P. Dathenum, geheel op Musijck-Noten en eenen sleutel gestelt om de moeijelijckheijd van veranderen wegh te te nemen, en van Fauten gesuijvert door C. de Leeuw, Musicijn. Mitsgaders de Christelijcken Catechismus, Ceremonien en Gebeden der Kercken. Anno 1666, tot Hoorn, bij Simon Transsoneus, boekverkooper op 't Oost in de Staten-Bijbel. In octavo. 2o De CL Psalmen des Propheten Davids, met eenige andere Lofzangen: Uijt den Francoijschen in Nederlandtschen dichte overgeset door Petrum Dathenum, en tot gemack der Sangers op een sleutel gestelt volgens de correctie van M. Cornelis de Leeuw. Tot Amsterdam, gedruckt bij J. van Someren, A. Wolfgangk, M. de Groot, H. en D. Boom en compagnie. 1676. In klein octavo. 3o De CL Psalmen des Propheten enz. 2de uitgaaf, gedrukt te Amsterdam, bij Abraham van der Putte, C. Burgers, Ant. Hasebroeck, 1695. In-12. DE VOIS (Pieter). Deze blinde toonkunstenaar, over wien wij nergens iets aantreffen, leefde rond de eerste helft der XVIIe eeuw. Een Alewijn de VoisGa naar voetnoot2, die organist was van de Dom te Utrecht (1626-1640), hebben wij reeds vermeld in ons werk Histoire de l'orgue (blz. 218). Deze organist genoot een hooger loon dan zijne voorgangers. | |
[pagina 67]
| |
Pieter de Vois, vinden wij bezongen door C. Huijgens, in zijne Mengelingen. Deze kunstenaar moet een man van talent geweest zijn, zoo niet, zou de schrandere dichter hem geene verzen toegewijd hebben. Men zal zien, uit de eenige regels die wij hier mededeelen, dat de Vois den zang en de speeltuigen tevens beoefende, en daarmede 44 jaren aanhield.
Grafschrift in voorraed, voor M. Pieter de Vois.
Dit 's blinde Pieters graf, dien meer saghsonder oogen
Dan and're twee door vier. Hij stond op geen medoogen.
Oock voeghd' hem geen geklagh; sijn onmacht was sijn' macht,
Sijn ongeval sijn vreughd; hij leefd' in zijn gedacht.
..........
Sijn liefste rijckdom was kunst en gunst van soet volck,
Dat sijnen naem verhief tot tusschen maen en wolck:
Maer't was niet hoogh genoegh: waer'tmeer verstands gegeven,
't Had sijnen held'ren naam ten Hemele gedreven.
Dat hadd' hij ruijm verdient in vier-en-veertigh jaer,
Met kostelijck geluid van pijp en boog, en snaer,
Maer wat hij songh of peep, hij kost nau oogen vinden,
Die sijn door wetenschap begrepen of besinden.
.........
Maer die die vingeren die wonderen dé spreken,
Die wel-getoonde ziel, is uit haar huijs gestreken,
En Hemelvaert gegaen; daer singht zij, soo hij songh,
Haers Scheppers hoogen lof, met nieuwe keel en tongh;
Daer werdt hij eerst verstaen, daer toont s'in beter snaren,
Hoe loff'lick hier beneen haer' Hallejas waren.Ga naar voetnoot1
ERMGAERT (Michiel Claas Touwenzoen), was 21 jaren lang organist geweest van het orgel in Ste-Ursulakerk te Delft, als wanneer Joannes van Brabant het orgel aldaar plaatste in 't jaar 1429. Michiel Claes was priester en een afstammeling van Eringaart Pijne, die het Ste-Anna-autaar in die kerk stichtte. Hij had 's jaars XII Phil. Scilver ‘ende ommegancs dair toe eene vette gans.’ Hij is een der oudst bekende organisten. Later werd een jong priester, Lambrecht genaamd, als organist aangenomen. Men was aan hem het nieuw orgel verschuldigd dat onder het St-Jorisautaar geplaatst werd en bekostigd was door de Kruisgilde. Dit orgel is beroemd geworden. Het werd door Adriaan PietersoenGa naar voetnoot2 gemaakt. Meester Zybrant, de schoolmeester, was gelast de kinderen, priesters en de wairlicke luyden in de muziek te onderwijzen en had daarvoor een jairlixe propijn. ERASMUS (Desiderius), een der grootste geleerden van Nederland, beoefende bijzonder de fraaie kunsten. Hij werd te Rotterdam geboren op 28 Oct. 1467. Nog jong zijnde woonde Erasmus te Utrecht, waar hij koorzanger was, tot het jaar 1478, wanneer hij naar Deventer reisde om zijne studiën te volbrengen. Erasmus was met eene schoone heldere stem begaafd. Denkelijk zal Erasmus als koraal-jongen aan de Dom aldaar werkzaam zijn geweest. Volgens nadere berichten, had Erasmus tot meester den vermaarden Obrecht, een der uitstekendste toonkunstenaars der Nederlanden in de XVIe eeuw. In de Bibliotheca Belgica, van J. Foppens, en in de Vlaamsche School (zie vorige aflevering) vindt men het afbeeldsel van Erasmus. Foppens schrijft over hem: Erasmus vero puer admodum Ultrajecti in OEde saova, musica imbutus, Choralé, ut vocant wunere sunctus est. Die vernuftige man overleed te Bazel den 12en Juli 1536. Als voorstaander van alle schoone kunsten, mochten wij Erasmus niet voorbij gaan, des te meer, dat hij de leerling was van een der uitmuntendste Vlaamsche toondichters van vroegere eeuwen. Edw. Gregoir. |
|