De schilderijen.
(Derde vervolg.)
IV.
Op een gevorderd uur van den nacht zat Eduard, bestormd door duizende gedachten, in zijne eenzame kamer, omringd van niet betaalde rekeningen, waarbij hij sommen gelds plaatste bestemd om des anderendaags uitbetaald te worden. Hij was er in gelukt, onder alleszins gunstige voorwaarden, op zijn huis geld te leenen, en hoe arm hij zich ook zag, bevond hij zich gelukkig in zijn vast besluit om van levenswijs te veranderen. Hij zag zich reeds aan het werk, vormde zijne ontwerpen, klom achtereenvolgens van eene lage bediening tot eene hoogere op, waarin hij zich dan weêr tot eene meer verhevene bereidde.
- De gewoonte, zegde hij, wordt eene tweede natuur, in 't goede zooals in 't kwade, en zoowel als de luiaardij tot hiertoe slechts mijn vermaak uitmaakte, zal het werk mij voortaan niet min vermaak verschaffen. - Maar, wanneer dan toch zal die gulden eeuw, zoo zeer door mijn veredeld geweten verlangd, waarlijk voor mij aanbreken? Het zijn nog maar slechts ontwerpen, aangename verhopingen welke bloeien en mij tot zich trekken; helaas! zal ik niet te midden, of zelfs aan 't begin mijner loopbaan blijven?
Hij aanzag teederlijk de roos, wier glans hem scheen toe te lachen uit het glas water waarin hij dezelve geplaatst had. Hij nam haar in de hand, drukte met ontroering eenen kus op hare bladeren en plaatste haar weêr voorzichtig in het water. Hij had haar zoo even en reeds verslenst terug gevonden, die roos, welke, na in haren val zijne wang hebben aangeraakt, van hem eenen geheel anderen mensch gemaakt had, zonder dat hij het zichzelve bekende. Nooit is men zoo bijgeloovig en neemt men de voorteekenen meer in acht, dan wanneer het hart sterk ontsteld is en wanneer een nieuw leven uit den storm der gevoelens gaat geboren worden. Eduard bemerkte niet, hoezeer het kleine bloempje hem Sofia indachtig maakte, en daar hij alles verloren had en zelf schier verloren was geweest, ging deze verslenste bloem een orakel voor hem zijn: indien zij hare frischheid hernam, zou zij voor hem het voorteeken van nieuw geluk zijn. - Haar na eenige uren niet in het water ziende ontluiken, kwam hij ter hulp aan de roos en de voorteekenen, door het gewoon middel, welk bestaat in den steel aftesnijden, haar dan eenige oogenblikken in de vlam der lamp te houden, en dan de bloem weder in het koude water te plaatsen. Dank aan het gebruik van dit geweldig middel, hernam de roos bijna plotseling hare frischheid, en ontlook zoo snel en zoo geheel, dat Eduard vreesde haar welhaast al hare bladeren te zien verliezen. Hij voelde zich evenwel getroost en stelde vertrouwen in zijne gelukster.
Hij begon de oude papieren zijns vaders te doorbladeren en brieven te doorloopen, waarin hij menige herinnering uit zijne eigene kindschheid en uit de jongelingsjaren van zijnen vader vond. Hij had voor zich uitgespreid den inhoud eener kas, welke rekeningen, processtukken en andere soortgelijke dingen inhield. Eensklaps ontrolt zich een blad: het is de lijst der schilderijen, welke de galerij zijns vaders samenstelden, hunne geschiedenis, hunne prijzen, alsmede de aanduiding der hoedanigheden waardoor elke schilderij bewonderenswaardig aan den bezitter had geschenen. Bij den terugkeer van eene reis, had Eduard zijnen vader stervend gevonden, en hij had, na zijne dood, lange en nuttelooze opzoekingen gedaan, om de verlorene schilderijen te ontdekken. Hij kon zich dus verwachten, hieromtrent in deze papieren inlichtingen te vinden, en, inderdaad, hij vond, in een ander pak, een geschrift, den inventaris der schilderijen, met opgaaf van de namen der schilders en zelfs van de vorige bezitters. Er bestond reden om te gelooven, dat dit in de laatste dagen zijns vaders geschreven was geworden; onderaan stonden de volgende woorden: ‘Deze