Het eetmaal van Newton.
Het zoude, hoewel niet onbelangrijk, evenwel te lang wezen, indien men al de aardige geschiedenissen, ware of onware, welke men van groote verstrooide mannen en kleine mannen die, om figuur te maken, de verstrooidheid der grooten naäapten, verteld heeft, op het papier wilde brengen. Zeker zoude het zeer wetenswaardig zijn, tusschen de personages van dezen tijd.... Doch laten wij het tegenwoordige daar en verhalen wij liever een geval welk, in zijnen tijd, aan den beroemden Newton overkwam. Dat is een onderwerp welk verdient besproken te worden. De naam Newton alleen verwijdert ons reeds van het tegenwoordige en plaatst ons, voor het minst, in den zevensten hemel.
Welnu, zekeren morgen of, juister gezegd, zekeren avond, peilde Newton, omringd van planeetstelsels, sterren-hoogtemeters en kompassen, met zijn verheven geest, die hemelsche wereld, welke ons, slechts door er aan te denken, duizelig maakt, toen men hem kwam zeggen dat iemand hem gaarne zoû spreken.
‘Verwenschte lastverkooper!’ mompelde binnensmonds de natuur- en sterrekundige. ‘Verzoek hem wat te willen wachten,’ zegde Newton.
De wachtende man scheen met een groot geduld begaafd te zijn en ook met eenen grooten eetlust, want reeds bijna twee uren stond hij onbeweeglijk daar, met begerige blikken een over-