IXe Nederlandsch Letterkundig Congres.
Regelings-commissie.
Het Nederlandsch Congres, welks eerste zitting te Gent in 1849 gehouden werd, en dat vervolgens beurtelings te Amsterdam, te Brussel, te Utrecht, te Antwerpen, te 's Hertogenbosch, te Brugge en te Rotterdam is vergaderd geweest, zal in den loop van dit jaar op nieuw bijeenkomen binnen de muren derzelfder stad, van waar, vóór 17 jaren, de eerste roepstem tot zijne vorming is uitgegaan.
Het edel doel, dat door deze vreedzame vergaderingen van letterkundigen en geleerden uit de verschillende Noord- en Zuid-Nederlandsche streken beoogd wordt, is, - met strenge eerbiediging der tegenwoordige staatsverdeelingen, - het behoud en de versterking der Nederlandsche volkseenheid. Door de vereering en de verdediging der gemeenschappelijke moedertaal, door de bevordering van een inniger verkeer op letterkundig gebied, door de opbeuring van het tooneel en van het gezang, door de gezamenlijke beoefening der vaderlandsche geschiedenis, door het nauwer toehalen, met een woord, van zoovele broederbanden, die de Dietsche gewesten, door de eeuwen heen, in zeden en instellingen evenals in letteren en kunsten, aan elkander gesnoerd hielden, wil het Nederlandsch Congres, in de sfeer der intellectuëele belangen, meer eenheid van werking geven aan de verspreide deelen van één lichaam, den akker der gemeenschappelijke beschaving in 't algemeen krachtdadiger bevruchten.
Reeds hebben de vorige bijeenkomsten ernstig bijgedragen tot de bereiking van het gestelde doel. De algemeene toenadering van Noord en Zuid, welke dagelijks inniger wordt, moet voor een goed deel als eene verblijdende vrucht der Congressen beschouwd worden, en het is bepaaldelijk hun werk, zoo de eenheid der Nederlandsche taal, die te lang in Hollandsch en Vlaamsch verdeeld scheen, door de uitgave van het groot Woordenboek voor goed en duurzaam gevestigd, en door de ingevoerde gelijkheid van spelling, als door een uiterlijk merkteeken, gewaarborgd is.
Ruim is echter nog steeds het veld, dat voor de volgende Congressen openlicht. Op het negende, waarvan de regeling aan de ondergeteekenden is opgedragen, zullen, als op de vorige, alle vraagstukken kunnen verhandeld worden, welke het behoud van den Nederduitschen stam aanbelangen, terwijl, ook als vroeger, inzonderheid de punten worden aanbevolen, die in onmiddellijk verband staan met de handhaving, de opbeuring en den bloei van
de Nederlandsche taal- en letterkunde, |
de Nederlandsche geschiedenis en oudheidkunde, |
het Nederlandsch tooneel en den Nederlandschen zang, |
den Nederlandschen boekhandel. |
Het negende Congres zal gehouden worden den Zondag, Maandag, Dinsdag en Woensdag, 26, 27, 28 en 29 Augustus 1866. De Commissie tot regeling richt bij dezen aan allen, die belang stellen in de zaken, welke tot de bemoeiingen der Congressen behooren, haren oproep tot deelneming aan de werkzaamheden der aanstaande bijeenkomst; zij neemt inzonderheid de vrijheid, Mijnheer, u het lidmaatschap aan te bieden, met de hoop dat deze uitnoodiging door u welwillend zal worden aanvaard. Hoogst aangenaam zou het ons wezen daarvan eenig bericht te mogen ontvangen, met de opgave van het onderwerp, waarover gij voornemens zoudt zijn eene voordracht te doen. Mededeelingen van zuiver letterkundigen aard, zooals het voorlezen van dichtstukken, enz., zullen even welkom zijn als op vorige Congressen. Van redevoeringen of verhandelingen, die tot wisseling van gedachten zouden kunnen aanleiding geven, wenscht de Commissie dat de onderwerpen onder den vorm van vraag of van stelling opgegeven worden, ten einde gemakkelijker aan alle belangstellenden de gelegenheid te verschaffen om zich op eene grondige beraadslaging voor te bereiden.
Wij achten het nuttig hierbij te herinneren dat geene geschrevene redevoeringen toegelaten worden, waarvan de voordracht meer dan een vierde uurs zou vorderen. Op dezen regel zal echter eene uitzondering gemaakt worden voor de verwachte verslagen wegens de in het laatste Congres opgeworpene vraagpunten, als daar zijn: praktische regeling van eene samenwerking tusschen de Nederlandsche taalbeoefenaren en de beoefenaren der Nederduitsche spraak in Duitschland (voorstel der heeren Müller, van Göttingen, en de Vries, van Leiden); opstelling van een wijsgeerig woordenboek onzer taal (voorstel van den heer Edm. van Geetruyen, van Rotterdam); algemeene bevordering eener zuivere, beschaafde uitspraak, inzonderheid op het tooneel (voorstel van den heer J. van Lennep, van Amsterdam).
De Commissie neemt nog de vrijheid u te verzoeken uw antwoord op dezen uitnoodigingsbrief vóór 25 Juni te willen inzenden aan den ondergeteekenden algemeenen Secretaris, ten einde de werkzaamheden behoorlijk te kunnen rangschikken en het nader programma daarvan te doen uitgaan.
Aanvaard, Mijnheer, de verzekering onzer oprechte hoogachting.
Namens de Commissie tot Regeling van het 9e Nederlandsch Congres:
Graaf De Kerchove, burgemeester van Gent, Eerevoorzitter; A. De Maere-Limnander, Voorzitter; J.F.J. Heremans, en G. Rolin-Jacquemijns, Ondervoorzitters; Julius Vuylsteke, algemeene Secretaris; H. Ledeganck, en W. Knibbeler, Secretarissen.