Sterfgeval.
Onze letterkunde heeft een gevoelig verlies geleden door het afsterven van den heer kanonik David, van wien de Vlaamsche School, verleden jaar, op bladz. 77, een zeer welgelijkend portret mededeelde, alsook eene levensschets en de lijst van al zijne werken. De geachte hoogleeraar is in den nacht van 24 tot 25 Maart, aan eene geraaktheid gestorven, in den ouderdom van 66 jaren. David's gansche leven was aan de letteren en aan de belangen der Vlaamsche zaak toegewijd. Veelvuldige werken, historische en andere, zullen 's mans naam met roem doen voortleven.
De Vlaamsche beweging verliest in professor David een harer moedigste voorvechters, en de slag die haar ditmaal treft is des te gevoeliger, dat hij haar den man heeft ontnomen die zijn leven heeft opgeofferd om nieuwe soldaten te vormen die de plaats der gevallene strijders moeten innemen.
De begrafenisplechtigheid heeft te Leuven, op 28 Maart, plaats gehad, onder eenen grooten toeloop van volk. Een groot getal studenten waren, daar het vacantie is, opzettelijk naar Leuven teruggekeerd, om aan hunnen afgestorven leeraer eene laatste blijk van liefde en verkleefdheid te geven. Bijna al de leeraars der Leuvensche Hoogeschool, met den zeer eerw. rector aan het hoofd, woonden in gewaad de lijkplechtigheid bij. In den stoet bemerkte men afgevaardigden van het Taal- en Letterlievend Studenten-Genootschap Met Tijd en Vlijt, alsook van Roos en Eikel, voorzitter M. vander Auwera, lid van den provincie-raad; van de Vlamingen Vooruit! voorzitter M. van Aerschodt; van het Kerssouwken, hoofdman M. Landeloos, en van de Vlamingen Vooruit! voorzitter M. Fred. Lints, allen te Leuven; van den Nederduitschen Bond van Antwerpen, die vertegenwoordigd was door de heeren Bausart en van Reuth. De Belgische Academie waarvan David een der uitstekendste leden was, had haren voorzitter, den heer Ch. Faider, advocaat-generaal bij het hof van verbreking en oudminister van justitie, afgevaardigd.
Onder de aanwezigen bemerkte men, onder anderen, de heeren Nolet de Brauwere van Steeland, letterkundige te Brussel, Désiré Delcroix, afgevaardigde van het Staatsbestuur, Em. van Straelen, stichter van Tijd en Vlijt, Broers, oud-burgemeester van Mechelen, Frans de Potter, van Gent, Delvigne, professor van 't seminarie te Mechelen, Borrewater, geneesheer te Merxem, Schollaert, volksvertegenwoordiger te Leuven, Delcour, id., Van Hoof, enz., enz. De gemeente-raad en de rechtbank van Leuven, waren door verschillige hunner leden vertegenwoordigd. Men bemerkte insgelijks eenige opperofficieren van het leger.
In het sterfhuis werden er verscheidene redevoeringen gehouden. M. Faider voerde het woord namens de Academie; hij schetste de verdiensten af van professor David als geleerde. In zijne hoedanigheid van voorzitter der jury van wijsbegeerte en letteren, was spreker meermalen met den Leuvenschen hoogleeraar in betrekking geweest; ook sprak hij in de gemoedelijkste taal over 's mans karakter en over zijne onwaardeerbare hoedanigheden.
Daarna voerde de eerw. heer du Bois, onder-voorzitter van Met Tijd en Vlijt, het woord, namens dit genootschap, waarvan de afgestorvene hoogleeraar sedert meer dan zes-en-twintig jaren bestendige voorzitter was.
Met aandoening herinnerde de heer du Bois de diensten door David aan de Vlaamsche taal en aan Tijd en Vlijt bewezen. De merkwaardige redevoering van den heer du Bois, maakte eenen diepen indruk op al de aanwezigen.
Na hem sprak de heer Nolet de Brauwere van Steeland, namens de Vlaamsche letterkundigen en inzonderheid dergenen die, zoo als hij, in vriendschappelijke betrekkingen met den afgestorvene geleefd hebben.
Vervolgens las de heer de Kerckhove, student, eene redevoering in name der leerlingen der fakulteit van wijsbegeerte en letteren, waar de geleerde hoogleeraar, gedurende 30 jaren, den kursus voor nationale geschiedenis gegeven had.
Eindelijk nam de heer Max Bausart, van Antwerpen, afgevaardigde van den Nederduitschen Bond, het woord, en herinnerde in eene aandoenlijke taal de diensten door David aan de Vlaamsche beweging bewezen. Het woord des jongen redenaars maakte eenen diepen indruk op de vergadering.
Vervolgens zette de stoet zich in beweging om zich naar de O.-L.-Vrouwekerk ter Vleminckxstraat te begeven.
Het lijk werd door de studenten van Tijd en Vlijt gedragen van het sterfhuis tot aan de parochiale kerk; de hoeken van het baarkleed werden gehouden door den heer Faider, voorzitter der Academie, den heer du Bois, onder-voorzitter van Tijd en Vlijt, den heer Felix Neve, deken der fakulteit van wijsbegeerte en letteren der Hoogeschool en den zeer eerw, heer kanonik Genneré, vikaris-generaal des aartsbisschops van Mechelen. De rouw werd gevoerd door de heeren Vekemans, bestuurder van den Dierentuin van Antwerpen, J. Vekemans, P. Stoop, lid van den gemeente-raad van Antwerpen, van der Schoot, notaris te Deurne en andere leden der familie. Daar de overledene ridder van de Leopolds-orde was, werd hem de militaire eer bewezen door een piket voetvolk-soldaten.
Na de dienst werd het lijk overgevoerd naar de abdij van Perck, bij Leuven, waar reeds verscheidene professoren der Leuvensche hoogeschool rusten. Op het graf sprak de heer Th.V. Herremans, van Leuven, namens het Kerssouwken eene diepgevoelde rede uit, waarin hij inzonderlijk den afgestorvene zijne hulde als burger van Leuven bewees.
Kort na de vacantie zal, volgens aloud gebruik, in de Promotiezaal ter Halle, namens de Hoogeschool, de lofrede van den afgestorven leeraar uitgesproken worden. Mgr. Laforêt de geleerde rector van Leuven en de heer Felix Neve, zouden zich met deze taak belasten.