De strafwetten ten tijde van Karel den Groote.
Men weet dat Karel de Groote, wiens machtig rijk zich van den Tiber tot aan de Elve uitstrekte, in het jaar 814 overleed. Ziehier eenige artikels uit de strafwetten welke onder de regeering van dien keizer bestonden: voor 10 gulden kon men eene getrouwde vrouw en voor 20 centen eene slavin rooven. Een knip voor den neus, ingeval van bloeding, kostte 75 centen en anders 25 centen; bloedige stokslagen 90 centen; een schop 50 centen; een vuistslag 7 ½ centen; een uitgeslagen tand 3 gulden 50 centen; een afgehouwen neus 4 gulden; een gebroken arm of been 3 gulden 60 centen; de manslag aan eenen diaken 20 gulden en aan eenen bisschop het dubbele, zoo dat men voor de geringe som van 60 gulden eenen bisschop en eenen diaken afmaken, en voor minder dan 13 gulden iemand neus en ooren kon afsnijden, en hem armen en beenen breken! Zoo als bekend is deed Karel de Groote zeer veel ten voordeele van het christendom; hij verbood den zoogenaamden klokkendoop, het rondzwerven van boetelingen met zware ketens beladen, en het verbranden van toovenaars en heksen. Hij liet de heidensche tempels omverwerpen, de heilige bosschen uitroeien, scholen oprichten, den jongen lieden Latijn leeren zingen, en den Latijnschen bijbel in de landtaal overzetten.