De Vlaamsche School. Jaargang 11

Kronijk.

Antwerpen. - Op 22 November ll., ter gelegenheid van het feest der H. Cecilia, had er in het Verbond van kunsten, letteren en wetenschappen, ten 8 ure 's avonds, een toonkundig feest plaats, dat wel onder de schoonste mag gerekend worden welke in Antwerpen plaats hadden. Het werd gegeven door de leden der muziek- en zangafdeelingen van het genootschap, onder de talentvolle leiding van M.F. Callaerts. De uitvoering liet niets te wenschen.

Op 20 December, heeft Mej. Esther Sezzi eene verhandeling gegeven over de vrouw in de hedendaagsche samenleving.

De groote zaal der maatschappij was letterlijk met toehoorders bezet, waaronder de dames talrijk waren vertegenwoordigd.

Ook zijn de toehoorders niet teleurgesteld geworden in hunne verwachting. De spreekster heeft met veel gemak en welsprekendheid, de tegenwoordig zijnde persoonen aan hare woorden weten te boeien.

Niet alleen heeft Mej. Esther Sezzi ons de vrouw uit de hedendaagsche samenleving onder de fijnst getemperde en waarheidvolste kleuren weten af te malen: maar ook heeft zij, rond dezelve, op de aanlokkelijkste en wegsleependste wijze, de vrouw uit de aloude tijden en de middeneeuwen weten samen te brengen.

De verhalende trant, waarin zij de verschillende annekdoten, welke betrek hadden tot haar gekozen onderwerp, wist voor te dragen, heeft haar meermalen doen begroeten door de luidruchtigste toejuichingen der aanwezigen.

Deze verhandeling van Mej. Esther Sezzi, is met den besten uitslag bekroond geworden, alsook hare tweede, die niet minder belangrijk was, over den geest der Dieren.

M. Montigny, leeraar aan het koninklijke Atheneum, heeft zijne wetenschappelijke voordrachten hernomen; er zullen in den loop der maand Januarij 1866, dingsdags, om 8 ½ ure 's avonds, verhandelingen over scheikunde en natuurleer plaats hebben.

Op 27 en 28 December, waren in de groote zaal, van 7 tot 11 ure, 's avonds, de voornaamste teekeningen tentoongesteld der schoone verzameling van M. Ferdinand Duuring, van Rotterdam, waartusschen wij de volgende opgemerkt hebben:

Eene teekening van J.B. Greuze, De lamme door zijne kinderen verzorgd; eene teekening van N. de Keyser, De biecht van den baanstrooper; zes teekeningen van D. Bles, De weduwe van den officier; De drie moeders, De oude zeeman, enz.; vijf teekeningen van D. Langendyk, Militaire episoden, eene kopij naar van der Does; vier teekeningen van Madou, Een binnengezicht, Speeltwist, enz.; vier teekeningen van Nuyen, Landschappen en Zeestukken; landschappen van Schelfhout, B.C. Koekkoek, Calame, Lapito, Verboekhoven, van den Berg, Cats, Lieste, Rochussen, van Stry, Kobell, enz.; zeestukken van J.C. Schotel, Francia, Everdingen, Breuhaus, De Groot, Dyschoom, Lepoitevin, enz.; binnengezichten van steden van B.J. van Hove, J.H. Prins, Bossuet, Villeret, Verheyen, Vertin, enz.; figuren van C. Kruseman, A. Bloemaert, J. de Bisschop, van der Neer, V. Noorden, Chantal, enz.; bloemen en fruit van van Os, Marg. Huismans, Agricota, enz.; binnengezichten van kerken, van Bosboom, Genisson, Viannella; binnengezichten van W.H. Schmidt, H.C. ten Kate, Israels, Decaisne, Deveria, F. de Braekeleer, Jamin, enz.

Dergelijke tentoonstellingen zijn van het meeste nut voor de kunstbeoefenaren en tevens een zeer goed middel om de liefhebberij bij de bevolking op te wekken.

- Eenige maanden geleden besliste de gemeenteraad van Antwerpen eenen vlaamschen stadsschouwburg te doen bouwen. De raad verleende tot dat einde een krediet van 450,000 fr., welk echter op verre na niet toereikend zal zijn. Wij gelooven niet beneden de wezenlijkheid te blijven, als wij de kosten der uitvoering van het plan, dat door den heer Dens, stadsbouwmeester, wordt vervaardigd, op één millioen fr. schatten. Volgens dit plan zou, onder de tooneelzaal, eene uitgestrekte herbergzaal of casino gebouwd worden. De schouwburg zou gebouwd worden op den vestinggrond die bezijden den Molenberg licht. Volgens het schijnt zou het bouwen van den schouwburg, daar ter plaatse, het behoud van de Borgerhoutsche poort onmooglijk maken. De hoofdgevel des gebouws zou op de plek zien waar zich thans de brug der Borgerhoutsche poort bevindt. De verbreeding der korte Winkelstraat, welke onderneming met het bouwen des schouwburgs in verband staat, zou, volgens eene oppervlakkige raming, 180,000 fr. kosten.

- Zooals men weet werd voor eenige jaren te Antwerpen eene inschrijving geopend, ten einde gelden bijeen te brengen welke zouden dienen tot het bekostigen van de vervaardiging eens ruiterstandbeelds van koning Leopold I.

Wij vernemen dat dit beeld, waarvan de uitvoering aan den beeldhouwer Jos. Geefs opgedragen was, thans geheel gegoten is.

[p. 171]

De commissie over de inschrijving, bestaande uit de heeren J.F. Loos, graaf G. Le Grelle, beide oud-burgemeesters van Antwerpen, Cuylits, advocaat, N. de Keyser bestuurder der Academie, baron Leys, F.H. Mertens, stadsbibliotecaris, zich tot de stedelijke regeering heeft vervoegd, om eene plaats voor het standbeeld te vragen.

Naar het schijnt is er sprake het standbeeld te stellen op het plein waar zich nu de Berchemsche poort bevindt.

- Men weet dat het plan bestaat, van regeeringswege, te Antwerpen eene volksbibliotheek te stichten.

Wij vernemen dat deze zaak op het punt is haar beslag te erlangen en de gemeenteraad eerstdaags zal geroepen worden om er zich mede bezig te houden.

- De inzegening der nieuwe St-Josephs-kerk, Leopoldslei, uitgevoerd naar de teekeningen en onder de leiding van M.E. Gife, bouwmeester der provincie, heeft onlangs plaats gehad. Onmiddellijk daarna begon het Lof, waarin men uitvoerde: Sancta terribile, van Rossini; Tota pulchra, van Aldego; Lauda Jerusalem, van Janssens; en het schoone Ave Maria, van Cherubini, voor tenor. Later komen wij breedvoerig op dezen nieuwen tempel terug.

- M.E.J. Boks heeft eene schilderij vervaardigd, voorstellende: Paolo en Francisca, naar Dante; zij werd tentoongesteld in de zaal van het museum der akademiekers, Venusstraat, van zondag 24 tot dinsdag 26 December, alle dagen van 10 ure 's morgens tot 3 ure des namiddags. Dit tafereel getuigde nogmaals van de goede hoedanigheden die deze jeugdige kunstenaar bezit, vooral wat kleur betreft; ons dunkens zou hij wat minder werk moeten maken van de kleinigheden der kleederen enz., welke met al te veel zorg gedaan zijn, en het geheel aan samenhang en grootschheid afbreuk doen.

- Bij de gebroeders Ratinckx, op de Groote Markt, is een plakalmanak verschenen en door hen aan hunne kalanten opgedragen; de vergrooting van Antwerpen is op dezen almanak voorgesteld. Het is een wezenlijk kunstwerk als kleurendruk en mag wel, onder dat oogpunt beschouwd, als een der schoonste nijverheids-kunstwerken in Antwerpen uitgevoerd, bewaard worden. Wij geven de heeren Ratinckx den wenk hunnen almanak, waarvan de tekst fransch is, ook in het vlaamsch uit te geven.

- Alwie zich eenigszins met toonkunde onledig houdt, heeft reeds de gelegenheid gehad het talent van den heer Bosiers te hooren en toe te juichen, en heeft moeten bekennen dat hij tot de bekwaamste en gewetensvolste pianisten behoort. Met genoegen dan ook melden wij de verschijning van twee stukken getiteld: Mazurka-Mélodie en Elégie, bij den uitgever Schott, te Parys, en vervaardigd door M.J. Bossiers, eersten prijs van piano van het koninklijk Conservatorium van Brussel. De beide stukken, hoe verschillend ook van karakter, getuigen dat hij eene goede opvatting bezit, welke niet overhelt naar de gemeene dagelijksche muziek; men ziet dat hij de kunst wil beoefenen in een verheven geest.

Mechelen - Op 30 December had er een letterkundig en muziekaal feest plaats in het lokaal van den kring la Loyauté. M.E. de Kerckhove, onder-voorzitter van den kring, heeft de voorgaande verhandeling van M. professor Van Beneden voltrokken met te spreken over de harmonie welke er in de zedelijke wereld heerscht. Voor deze verhandeling was de zaal, alhoewel zoo uitgestrekt, ditmaal nog te klein.

Buitenland.

Nieuw-York. - Wij gelooven dat onze lezers het niet misplaatst zullen achten, dat wij in de Vlaamsche School eene korte beschrijving geven van de nieuwe te Nieuw-York geopende beurs, welk gebouw een merkwaardig voortbrengsel van amerikaansche kunstvlijt mag genoemd worden.

Den 11ⁿ December ll. werd de beurs van Nieuw-York voor het publiek opengesteld. 't Is een groot gebouw van drij verdiepen; het komt uit in drij straten: Broad, Wall en New streets en is 152 voet diep en 45 voet breed. De hoofdgevel ziet op Broad street; de achterzijde op New street. De gevel is geheel van wit marmer en aangelegd volgens Korinthische bouworde. Verders is heel het gebouw van ijzer en baksteen; hout werd slechts op enkele plaatsen en aan sieraadwerk gebezigd. Een, onder het oogpunt van kunstvlijt, merkwaardig gedeelte van het gebouw, is de kas, welke op zich zelve een monument mag heeten. Zij is geheel van ijzer en graniet, en strekt zich in de kelders uit op eene lengte van 100 voet en eene breedte van 20 voet. Zij is voorzien van een dubbel welfsel, welk langs alle kanten overal afgezonderd is en waar om eene soort van rondeweg loopt; de zware blokken graniet waaruit de kas werd gebouwd, zijn bezet met ijzeren platen en aan elkander verbonden bij middel van groote ijzeren zwaluwstaarten. Inwendig is de kas in een zeker getal kleine ijzeren kassen verdeeld, bestemd om verhuurd te worden aan burgers of aan maatschappijen, om er hunne waardijen en papieren in te bergen.

Geheel het gebouw wordt voor brandvrij gehouden. Het heeft 600,000 dollars, dat is ongeveer 3 millioen fr. gekost.

Tripoli. - Sedert eenigen tijd worden, met een oudheidkundig doel, opgravingen gedaan te Nadir-Sarape, nabij het Syrische Tripoli, onder de leiding van twee bij de oudheidkenners gunstig bekende geleerden: de heeren Farwooth en Pizzicani. De delvers zijn zoo gelukkig geweest dezer dagen, eenige voor de geschiedenis der wereld zeer belangrijke stukken te vinden. Men zocht naar grieksche of romeinsche oudheden, en in de plaats daarvan heeft men joodsche zeldzaamheden aan het licht gebracht. Onder eenen, bezijden uitgestrekte tuiningen, liggenden grond, en die bewoond scheen geweest te zijn, is eene hebreeuwsche woning ontdekt, zoo gelijk die woningen moeten geweest zijn één of twee eeuwen voor den tijd van Christus. Eenige vertrekken der aan het licht gebrachte woning zijn allerbest bewaard gebleven, alsmede de daarin voorhanden zijnde tot den huisraad behoorende gerieven die, grootendeels, aan de stukken van dien aard welke in Egypte werden gevonden, gelijken. Onder de merkwaardigste vonden in de gezegde woning gedaan, behooren een aantal boeken, die voor zeker doen houden dat de woning aan eenen letterkundige behoorde. Onder die boeken bevinden zich die van Mozes, en de psalmen van David, alsmede (en zulks is hoogst belangrijk) een bundel hebreeuwsche gedichten, welke tot hiertoe in de geleerde wereld geheel onbekend waren gebleven. Al deze boeken zijn aan de Aziatische maatschappij van Londen gestuurd.