De Vlaamsche School. Jaargang 11
(1865)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 172]
| |
Galery van den hertog Aremberg, te Brussel.In de galerij des hertogs van Aremberg, te Brussel, komt, onder andere tafereelen van David Teniers, dit voor, waarvan wij hieronder de afbeelding geven en welk niet de minst wel geslaagde schilderij van den beroemden vlaamschen meester is. Zy stelt eene boerenkeuken voor, eene keuken op eene hoeve, naar het lijkt, want eene herbergkeuken schijnt het niet te wezen. Op het achterplan, links, is aan den muur een rek bevestigd, dat voor het wegzetten van borden, kandelaren en glad en glimmend geschuurden
de rookers, tafereel van david teniers, den jonge.
koperen en tinnen huisraad dient. Rechts is de hooge schouw, waarin een knapperend vuur aanlicht, welks vlam hoog opslaat, zoodat wij ons kunnen verbeelden dat het buiten wintert. Er schijnen ook buien te woeden en mooglijk wel staat de wind vlak op de schouw, want de rook wil niet opwaarts en verspreidt zich ten deele in het vertrek. De drie zich in de keuken bevindende mannen schijnen daar echter niet van te weten, en de laatste wien zulks hinder baren zou, schijnt de landman te wezen die, vlak vóór het vuur staande, met eenen solferstek zijne hollandsche pijp aansteekt, terwijl zijn kameraad, op eene omgekeerde kuip gezeten, zich zoo dicht bij den schoorsteenmantel houdt dat de toeschouwer wel mag vreezen 's mans knieën te zien roosteren. Koud moet het buiten die keuken inderdaad zijn, en de man op de omgekeerde kuip is waarschijnlijk in het snerpende weêr geweest, althans aan den afstand waarop hij van het vuur is gezeten te oordeelen, en aan de wijze waarop hij den hals in de schouders houdt gedoken, mag men het er voor houden dat hij nog huiverig is van ‘in zulk een weêrtje op de straat te zijn geweest.’ 't Is zeker ook daarom dat hij zich nu aan den gloeienden heerd eens recht te goed doet. De hoofdfiguur der schilderij is de man op het voorplan. Onverschillig om wat rond hem gebeurt, zit hij op een voetbankje met de pijp in de eene, de bierkruik in de andere hand, de keel blijkbaar vol garstennat, het hoofd beneveld (men zou het ten minste zeggen aan zijnen dronkemansaanblik) en den mond vervuld met lekkeren (?) tabakrook, dien hij dwarrelend van tusschen de lippen laat opgaan. Hij doet echter niet zooals de dichter, die ... Zag de blauwe wolkjes na tot tegen het plafondGa naar voetnoot(1). Onze rookende landman, rookt en rookt, gedachteloos en als werktuigelijk, slechts met zooveel bewustzijn als tot de verrichting van pijp en bierkruik in en uit den mond te brengen wordt vereischt. 't Is echter een wellustige staat waarin hij zie bevindt, dat ziet men aan 's mans gezakte houding, aan den lammen staat van zijn rechter been en aan het krommen van zijnen linker voet. Bij het zoogenaamd ‘kopje krauwenGa naar voetnoot(2)’ aan kiekens of papegaaien, dat is wanneer men deze dieren aangenaam den kop streelt met de vingeren, bemerkt men dat zich opgenomen, de klauwen buitenwaarts krommen en ze, als levenloos, zoo lang gekromd houden tot het ‘kopje krauwen’ duurt. De aangenaamheid van zijnen toestand, schijnt op den rooker van het voorplan, denzelfden wellustigen indruk te maken en dezelfde uitwendige lichamelijke werking te doen. Daar hebt ge, lezers, eene korte beschrijving van Teniers' schilderij, welke beschrijving gij kunt aanvullen en omstandiger maken door een langer beschouwen der nevensstaande plaat. De beschrevene puik gepenseelde schilderij, is 22 centimeters hoog en 16 breed. |
|