Sterfgevallen.
Op 7 Juli is te Geeraardsbergen, in gevorderden ouderdom, overleden de heer Frans Liottier, bouwkundige en beeldhouwer. ‘In onze omstreken, zegt de gazet dier stad, vindt men vele zijner voortbrengselen, welke door hunne volmaaktheid de aandacht tot zich trekken, terwijl hij als bouwkundige door lange ondervinding en goeden raad menigen schoonen voorgevel en menige gemakkelijke woning hielp bouwen. Hij was van elk geacht en bemind om zijnen vredelievenden omgang.’
- De heer R.C. Bakhuizen van den Brink, archivist der Nederlanden, onderscheiden boekenkenner, die eene Europeesche vermaardheid verworven had, is op 15 Juli te 's Hage in den ouderdom van 55 jaren overleden.
Op 18 Juli had de begrafenis plaats, welke zeer eenvoudig was. Aan het graf werd door den heer van Beijne eene treffende rede uitgesproken waarin hij vooral de groote bekwaamheden van den overledene schetste; eene andere werd gehouden door den oudsten leerling van het gymnasium.
- M. Joannes-Petrus-Antonius Verschuylen, befaamd zilverdrijver, ridder der Leopoldsorde, weduwenaar van Mej. Regina-Maria-Johanna Monteyremar, is overleden te Antwerpen, op 23 Augusti 1865, ten 3 1/2 ure 's morgens, in den ouderdom van 64 jaren, 6 maanden en 11 dagen. De lijkdienst had plaats op vrijdag 25 dezer, daaropvolgende ten 9 ure 's morgens, in de parochiale kerk van O.-L.-Vrouwe. De begrafenis had plaats te Berchem.
Aan het graf werden twee redevoeringen uitgesproken: eene door den majoor Dumarteau in het fransch, en eene door M.L. van Ryswyck. Een der laatste werken van M. Verschuylen, is het in zilver gedreven antependium voor de O.-L.-V. kapel op de Schoenmarkt te Antwerpen bestemd.
- Op 26 Augusti overleed te Antwerpen M. August van Hollebeke, dokter, wiens afsterven in deze stad door iedereen betreurd wordt. Op 29 Augusti daaropvolgende heeft eene groote volksmenigte aan den overledene de laatste eer willen bewijzen. Geneesheer der burgerwacht zijnde, waren ook kolonel F. Gregoir en een aantal officieren in uniform aanwezig. Toen men het lijk buiten de deur droeg, werd door peletonvuur de militaire eer bewezen. Op de kist lagen de kenteekens van zijnen graad. Onderofficiers droegen de kist en de hoeken van het baarkleed werden gehouden door officiers en dokters van het legioen. De geestelijkheid opende den stoet; het muziekkorps der burgerwacht voerde lijkmarschen uit. De O.-L.-Vrouwekerk was opgekropt van volk. Aan het graf werden twee lijkreden uitgesproken, eene door Dr. Mayer, eene tweede door Dr. Van Roey. M. Van Hollebeke, wij herhalen het, had, hoe jong ook in de praktijk, reeds veel bewijzen van bekwaamheid gegeven en er lag voor hem eene schoone toekomst open. Als kundig dokter, is zijn afsterven een verlies. Zijn rond karakter, gevoegd bij zijne wetenschap en kennis, hadden hem, door allen die hem kenden, doen hoogachten. Zijne nagedachtenis zal bij zijne vrienden in heilig aandenken blijven.