De Vlaamsche School. Jaargang 11
(1865)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 109]
| |
Levensschets van Johannes-Jacobus-Josephus van Haesendonck.Door de geneeskundige maatschappij van Antwerpen, in 1796 gesticht onder den naam van: Genootschap ter bevordering van genees- en heelkunde opgeregt tot Antwerpen, onder de zinspreuk: ‘occidit qui non servat,’ werd, als het ware, de smaak voor de studiën bij het geneeskundig lichaam onzer stad heropgewekt. Toen was men getuige van een in de geneeskundige jaarboeken schier ongekend feit: al de zonen van Esculapus sloten zich aan elkander om gezamenlijk tot de bevordering der geneeskunst werkzaam te zijn. Allen gingen de plechtige verbindtenis aan, in de mate hunner krachten, bij te dragen om den geneeskundigen roem van België in 't algemeen en der stad Antwerpen in 't bijzonder, te verhoogenGa naar voetnoot(1). Allen hielden woord en brachten de vrucht hunner studiën en waarnemingen bij. Deze werken zijn verzameld in de uitgaven der geneeskundige maatschappij onzer stad. Onder de ieverigste leden bevindt zich doctor Van Haesendonck, die beurtelings secretaris en voorzitter der maatschappij was. Hij werd, den 28en November 1769, geboren te Aerschot, waar zijn vader met onderscheiding de heelkunde uitoefendeGa naar voetnoot(1). De jonge Van Haesendonck begon zijne genees- en heelkundige studiën aan de bijzondere school van Antwerpen, onder de leiding van de leeraars Matthey en LeroyGa naar voetnoot(2). Hij deed er zich onder zijne medeleerlingen opmerken, want bij de plechtige prijsuitdeeling, | |
[pagina 110]
| |
waarvan de Gazette van Antwerpen van 12 april 1792, de beschrijving behelst, behaalde hij twee prijzen. Kort daarna, legde hij de examen van heel- en vroedmeester af en ging zich in het dorp Raemsel, op ongeveer eene mijl afstands van Aerschot, nederzettenGa naar voetnoot(1). Hij verbleef er niet lang. De liefde tot de studie en het verlangen om zijne kennissen te vermeerderen, dreef hem naar de hoogeschool van Leuven, alwaar hij, den 14n Januarij 1705, den titel van licentiaat in de geneeskunde bekwam. In den loop van hetzelfde jaar kwam hij zijne kunst te Antwerpen uitoefenen; hij legde zich bijzonder op de vroedkunde toe. Achtereenvolgens werd hij benoemd tot geneesheer der burgelijke Godshuizen en leeraar bij de bijzondere school voor heelkunde. In die laatste betrekking volgde hij in 1796 eenen ervaren leeraar en behendigen practizijn, dr. Matthey, opGa naar voetnoot(2). Ofschoon hij nauwelijks 27 jaar oud was en eenen leeraar verving die de belgische provinciën met zijne faam had vervuld, onderwees Van Haesendonck er met onderscheiding de ontleedkunde, de natuurleer en de heelkunde. Onze jonge geneesheer was een der stichters van het genootschap ter bevordering van genees- en heelkunde. Hij nam er beurtelings de aanzienlijkste betrekkingen in waar en trachtte het vertrouwen zijner collegas te verrechtvaardigen door zijnen iever en de werken welke hij aan hun oordeel onderwierp. Bij de oprichting der lagere school voor geneeskunde te Antwerpen, den 10n Fructidor jaar XII (30 Augustus 1804), werd Van Haesendonck tot den leeraarsstoel der vroedkunde en der vrouwen- en kinderziekten benoemd. Hij nam die betrekking gedurende drij jaren met onderscheiding waar, toen de dood hem den 26 Januarij 1808, aan zijne vrienden, aan de wetenschap en aan de menschheid ontroofde. Van Haesendonck gaf de volgende werken uit: 1o Vroedkundige waarneming nopens eene nageboorte besloten in eenen byzonderen zak (placenta incystata). Antwerpen, Schoesetters, 1798, in-8o van 9 blz. 2o Geneeskundige verhandeling over het miskraamen, benevens de middelen om de zelve te voorkomen. Antwerpen, 1799, in-8o van 35 blz. 3o Ontleedkundige aanmerking waar in men aantoond, hoe in een dood ligchaam is aangetroffen geweest, dat de eene nier gelegen was in haare behoorlyke plaatzing, daar men integendeel de andere vond als dwars op het derde lendewervel been geplaatst. Antwerpen, 1800, in-8o van 8 blz.
Dr Broeckx. |
|