Kronijk.
Antwerpen. - Het gemeentebestuur heeft in zitting van 3 Juni een besluit genomen, dat betreurensweerdig is, namelijk van de Berchemsche en Kipdorppoorten te doen verdwijnen. Wij willen voor het oogenblik over het kunstkarakter of kunstwaarde niet handelen, maar ons dunkens zou de Berchemsche poort zeer goed en met weinige kosten kunnen ingericht worden voor de Zeevaartschool die thans alles behalven voordeelig gevestigd is.
Verders zou men dit gebouw zeer wel kunnen benuttigen voor een aantal andere nuttige instellingen, zoo als: volksbibliotheek, nijverheidsmuseum, muziekschool, declamatieschool, tentoonstellingzaal voor bloemen, planten, enz., enz.
Er ontbreken gebouwen voor een aantal belangrijke en nuttige instellingen, en die afbreken welke men bezit, is niet zeer wijs handelen.
Wij hopen dat het gemeentebestuur geen gevolg geven zal, aan zijne beslissingen, voor wat deze twee stadspoorten betreft. Later hopen wij daar breedvoerig op terug te komen.
- M. de ridder Leo de Burbure, heeft eene nieuwe verhandeling uitgegeven. Het boekdeeltje draagt voor titel Documents Biographiques inédits sur les peintres Gossuin et Roger Vander Weyden, le jeune. Het opstel van M. de Burbure is ook gedrukt in het Bulletin de l'Académie Royale. Veel is er over die twee schilders, welke eene zoo schoone plaats tusschen onze beroemdheden beslaan, geschreven, doch ook veel onnauwkeurigs. Het werk bewijst zulks en het herstelt vele verkeerde beweeringen. De stukken van M. de Burbure zullen dan ook met vrucht door de geschiedkundigen geraadpleegd worden.
- Z.K.H. de graaf van Vlaanderen heeft de fanfaren-maatschappij De Vrijheids-Vrienden onder zijne hooge bescherming genomen.
Op 4 Juni heeft de inhuldiging van het marmeren borstbeeld van Z.K.H. plaats gehad.
Ter dier gelegenheid had er in het lokaal een prachtig feest plaats.
- Op zondag 28 Mei, waren er wederom in het Verbond van Kunsten, Letteren enz. zeer schoone kunstwerken ten toon gesteld. Vooral bewonderde men het marmeren vrouwenbeeldje eene jonge baadster voorstellende, van M. Jos. Ducaju, dat getuigde van het schoone talent des beeldhouwers. Na het sermoon en aan de fontein, van M.T.S. Cool, zijn twee verdienstelijke stukken; dagen van treurnis, van M.H. Bource, bevat veel waarheid, even als het broêrtje en het zusterke van M.H.A. van Trigt. Verders waren er twee schilderijen van D. Derickx, onder ander de herinnering aan de doorbraak in de oude versterkingen van Antwerpen, en een zicht der Polders, welke van aanzienlijke vorderingen getuigen. De winter, van M. Zelis en de twee landschappen van M.A. Wüst bevatten zeer goede hoedanigheden.
Op zondag 3 Juni was er een tafereel te zien van M. Verhoeven-Ball, de toebereidselen van het noenmaal op Kersmisdag voorstellende, en een portret in marmer door M. Breuer. Beide deze tentoonstellingen werden door talrijke bezoekers vereerd.
- Den 28 Mei had de plechtige prijsuitdeeling aan de leerlingen der nijverheidsschool in de Variétés plaats. M.H. Altenrath hield er eene welgepaste redevoering, waarna men achter in de versierde zaal het borstbeeld van Quinten Massys onthuldigde, vervaardigd door M.E. Mareels. Onder de aanwezigen bemerkte men M. ridder Ed. Pycke, gouverneur, M. d'Hane-Steenhuyse, dd. schepen, verschillige raadsleden, M.F. Van de Leemput, voorzitter van den Goede-mannenraad, enz. De nijverheidsschool neemt voortdurend in bloei toe: het getal der leerlingen voor de verschillige vakken is reeds tot 310 geklommen..
Daags te voren bracht men serenades met fakkellicht aan de heeren gouverneur, burgemeester, bestuurder, leeraren en prijswinnaars; de maatschappij de Vlaamsche Vrienden van Berchem, bracht eene serenade met fakkellicht aan M. Van Hoof, een harer leden, welke den prijs van uitmuntendheid in de Nijverheidsschool behaalde.
- M. Ferd. de Braekeleer, heeft een tafereel voltooid ontleend aan de geschiedenis onzes lands in 1830; het stelt graaf Frederik de Merode op zijn doodsbed voor. De doorluchtige strijder ligt op het bed uitgestrekt met eene driekleurige muts op het omlauwerde hoofd; verders is hij even als het gedeelte van het afgezette been in wit lijnwaad gewikkeld; twee zwartzusters zijn aan het bed nedergeknield, dat omringd is van een aantal krijgsmakkers, waartusschen men M. Opdebeeck van Mechelen bemerkt, thans in Antwerpen woonachtig, en in wiens huis de graaf van Merode overleed. M. Peeters, van Westerloo, zit aan de bedsponde te weenen; links van den toeschouwer staat een tafeltje met kruis en Christusbeeld, kandelaren met brandende waskaarsen enz. Al deze voorwerpen zijn historiek gevolgd alsook het bed, de zaal en al de bijhoorigheden, waarvan M. de Braekeleer in 1830 eene schets vervaardigde. Dit tafereel, besteld door den Staat en de stad, zal in Antwerpen blijven.
Dezelfde meester, heeft twee schetsen voltooid van de Berchemsche- en Kipdorp-poorten op het oogenblik dat men de afbraak der oude vestingen begonnen is. De stadsregeering zou ons dunkens zeer wijs handelen, hiervan twee goede tafereelen te laten verveerdigen, als herinnering niet alleen van de poorten, maar ook van de omliggende plaatsen. De afbeelding van de verschillende doorbraken der oude vestingen zou eene zeer schoone serie tafereelen kunnen uitmaken, om eene zaal van het stadhuis te versieren als hetzelve hersteld en veranderd zal zijn.