Plantententoonstelling te Amsterdam.
Dezer dagen werd te Amsterdam eene algemeene europesche tentoonstelling van bloemgewassen, planten en hofbouwkundige voortbrengsels gehouden, welke door een congres werd opgevolgd.
Deze tentoonstelling, onder leiding der koninklijke nederlandsche maatschappij tot aanmoediging van den tuin- en landbouw, had plaats in het zoo zeer er voor geschikt en allerprachtigst Paleis voor Volksvlijt. Dit gebouw is niet alleen verbazend groot, maar ook door zijnen bouwtrant en goede verluchting voor zulke tentoonstelling bijzonder geschikt.
Doch dit is nog niet genoeg om eene europesche tuinbouwtentoonstelling te doen gelukken; er behoorde nog moed en geld bij te wezen, en door deze drievoudige werkkracht moet men ten allen kanten gelukken.
In Holland, bij dit denkende volk, dat met vaste stappen doch met wijsheid en voorzichtigheid, vooruitgaat, was men dan alreeds op voorhand van het welgelukken der tentoonstelling overtuigd en verzekerd, en in plaats dat we ons in onze verwachting zouden bedrogen vinden, overtrof die belangrijke tentoonstelling niet alleen al de andere die wij tot hiertoe in Nederland zagen, maar zij overtrof zelfs de groote en zeker ook buitengewoon schoone bloemententoonstellingen van Gent, Brussel, Londen en Parijs.
Men telde er 174 kampstrijden en 840 inzendingen, welke bij de beoordeeling in X afdeelingen verdeeld waren.
In de 1e afdeeling had men dan 23 kampstrijden te beoordeelen, bestaande uit nieuwe in bloem zijnde en niet in bloem zijnde planten, bloeiende warme en koude kasplanten en groote sieraadplanten, geneeskrachtige planten, bloeiende heesters, volle grondsplanten, bontbladige heesters en bladhoudende of groenblijvende boomen.
In de 2e afdeeling waren de orchideën, palmen, cycas, zamed, pandanus, koude en warme boom- en struikvarens, mosten, aroïdeën, aralia's, kannekenskruiden, marantas, bromelia's, anoectochilus, begonia's, euphorbia's en cactussen.
In de 3e afdeeling: azalea, rhododendron, camellia, acacia, epacris, erica, stam- en struikrozen;
In de 4e afdeeling: dazylirion, dracoena, aloë, terpentijnboomen, banksia, berberis, eik- en balroos, oranje- en laurierboomen, cineraria, calceolaria en viola's;
In de 5e en 6e afdeelingen: Hyacinthen, tulpen, leliën, amaryllis, crocus, narcissus, fritillaria, cyclamen, scilla, anemonen, ranunkels en verschillende andere bolbloemen.
In de 7e afdeeling: tafelbloemstukken, tafel-, bal-, bruids- en bloemtuilen van smaak; haarversiersels, bloemtafels, hangende vazen.
In de 8e afdeeling: Tafelstukken met vruchten, vervroegde groenten en druiven, aardbeziën, appelen, peeren, vruchtboomkens in potten.
In de 9e afdeeling: afbeeldingen van planten, vruchten en moeskruiden, nagemaakte vruchten, plansteekeningen van plantenkassen en wandeltuinen.
In de 10e afdeeling werden alle voortbrengselen beoordeeld, die buiten de prijskampen waren ingezonden.
Aan deze opgave alleen kan men de belangrijkheid der tentoonstelling ontwaren, doch laat men denken wat men wil, dan toch blijft men altoos beneden de wezenlijke schoonheid en pracht. En hoe kan het ook anders, Holland is het zoo gunstig gekende bloembollenland; ook vindt men er menigvuldige zeer groote en breeduitspreidende mooi vertakte koude kasplanten van de Kaap, acacia's, banksia's, zamea's en andere; deze planten zouden de hollandsche liefhebbers niet graag buiten hun koninkrijk verhuizen; vandaar dat de Hollanders in België bijna niet of zeer weinig komen