interoepen, dat voor titel heeft Op de Bruiloft. Geschiedenis van een Vielliebchen. Zie hier hoe de schrijver Herman het werk in het kort heeft afgeschetst.
‘Rosa Ranke een lief en zedig meisje, dochter eener op pensioen gestelde officiers-weduwe, wordt ter bruiloft genoodigd bij het huwelijk der dochter van de baronnes Hardy op het kasteel te....
Daar ontmoet zij toevallig, zonder dat Zij Hem of Hij Haar op het eerste oogenblik erkende, Willem Dros van Neerstein, een speelgenoot uit de kinderjaren, eene goede jongen, rondborstig en eerlijk, neef en eenige erfgenaam van oom Bazer, notaris, onlangs uit Oost-Indien teruggekeerd, en bij wien hij inwoont. Op de bruiloft wordt geklapt, gefezeld, gelachen, benijd en weinig geloofd; doch Rosa en Willem maken nader kennis, lonken eens, en Willem biedt Rosa een Vielliebchen, of zoo als wij het verbasterd noemen een Bonjour Phillippe. Rosa aanvaardt de amandelpit, de bruiloftstafel neemt een einde en de genoodigden gaan eene wandeling doen door het dorp. Dit feest is door den schrijver op eene hoogst aangename wijze verteld, met zedenschetsende gesprekken doormengd en met juiste charaktertrekken afgeteekend. Onder het wandelen hadden Willem en Rosa allengs met toenemende gevoel en hartenneiging gekout, en bij het scheiden werd de Vielliebchens-gift, Willems hart, als het wederzijdsche onderpand van verkleefdheid en gezworene liefde toegesproken.
‘Was Willem een rondborstige eervoelende jongen, voor wie de eer eens meisjens, alware zij dan ook van minderen stand, geen ijdel woord, maar eene niet te krenkene deugdbaak was. Zijn vriend, de jonge baron Raphaël Hardy, was daarentegen eene wulpsche, verwaande doet niets, voor wie de eer eener mindere niets gold, en die dan nog bij gebrek aan beleid zijne ongenaakbare vervolgelinge lasterde. Raphaël had tot hier toe Rosa nog niet opgemerkt, alhoewel zij soms bij zijne zuster kwam; doch de vertrouwelijkheid zijns vriends met Rosa bespeurende, en denkende dat Willem eene laffe daad beoogde, veroorloofde hij zich al pochende, over Rosa te spreken als over eene lichtzinnige, met wie hij sinds lang gemeenzaam omging, en dat Willem haar eerste vrijer niet was en haar laatste verleider niet zou wezen. Willem door die lasterrede gebelgd, breekt alle betrekking af met Raphaël, belooft aan Rosa en verkrijgt van haar nogmaals de belofte elkander eerlijk en getrouw te beminnen. - De geile Raphaël, door verwaandheid en afgunst gebeten, schrijft eenen naamloozen lasterbrief naar Willems oom, deze jaagt Willem uit zijn huis en de jongeling neemt dienst bij de hoezaren. Raphaël doet nog eenige pogingen bij Rosa, hij wordt zelfs gesteund door Rosas moeder, die de snoode inzichten des barons niet vermoedende, reeds den klinkenden titel Barones voor hare dochter in 't verschiet heeft, in afwachting dat de rijke erfenis van oom Dirk uit het Oost, hen de rijkste inwoners der streek maakt. Rosa, die met de reeds zoo lang verleidende en niet komende erfenis geene luchtkasteelen bouwt, haakt ook niet naar den rang van baronnes. Zij heeft haar hart aan Willem geschonken en zij zal het hem trouw bewaren; ofschoon hij van haar verwijderd, nu als gemeen hoezaar dient. Tusschen al die liefdeverhalen heeft de schrijver eene gepaste plaats gevonden voor twee eigenaardige karakters: moeder Ranke, het immer hopende karakter op oom Dirk Ranke's rijke
erfenis, het pochende vrouwenhart op niet bezetene schatten, die dit bezit immer achtervolgt, geene twee woorden kan zeggen zonder oom Dirk in 't gesprek te brengen, die bij den onbekendsten naar oom Dirk vraagt, die ieder naar oom Dirk doet zoeken en eindelijk sterft met de aanbeveling iemand naar het Oost om oom Dirk te zenden. Het ander figuur is de straatbengel Hein, goed van inborst, gedienstig, maar die op het oogenblik zelf dat hij hulp brengt toch een spitsvinnig woord vind en zijnen plaaggeest lucht geeft. De heer Snieders heeft dit karakter goed opgevat en afgeschetst, en tot het einde des verhaals staande gehouden. Hein blijft de lustige spotvogel, de trouwe oppasser van Willem bij de hoezaren, later op het dorp Rosa's hulp en haar gereede wreker, tegen wie ook, die hare eer zou hebben durven beklappen.
Gedurende den loop der geschiedenis is Moeder Ranke gestorven. De maar, door eenen dubbelzinnigen glimlach van Raphaël verzeld, heeft in het dorp Rosas eer doen betwijfelen, doch Rosa, alhoewel door het slachtoffer des jongen barons, het vrolijk Truiken zelve, vertrouwelijk onschuldig bekend, draagt geduldig den laster, ja nog de zelfmoord van Truiken. Eenigen tijd later gaat zij in stad wonen als gezelschapsjuffer van de dochter eens rijken koopmans, jong en vol grillen, aan wie zij toch behaagt en wier beste vriendin zij wordt. Oom Bazer heeft zich met zijn neef verzoend, en zoekt nu eene bruid en een rijken bruidschat voor neef Willem. Deze heeft wellicht het Vielliebchen vergeten of ten minste toch verwaarloosd, want in grooten gouden hoezarendos, met de eereteekens van luitenant, komt hij bij den rijken Dobel, gewezen kruidenier en koopman en nu groote rijke, op de Meir. Dobels dochter zal Willems bruid worden, zoo had Oom Bazer het overlegd. Dobel zijne hooghebbende vrouw en zijne dartele en onbezonne dochter, op de schitterende hoezarendos verzot, hadden toegestemd, en Willem kwam de reeds geschrevene huwelijksvoorwaarden onderteekenen. Elisa, de verloofde, die met dezelfde lichtzinnigheid en trouwt en gaat wandelen, wil en zal hare gezelschapsjuffer aan haren bruidegom voorstellen. Rosa verschijnt in de kamer, Willem verschiet, denkt aan het Vielliebchen, spreekt weinig of niet onder het noenmaal, gaat naar huis, schrijft eenen brief van afbreking aan Mej. Dobel, ontvangt eenige oogenblikken later eenen brief van Rosa, die hem het harten Vielliebchen terug zendt, hem alles vergeeft en de wijde wereld ingaat om hem niet meer te zien.
Zij vertrekt inderdaad nog dien zelfden avond uit Dobelshuis, ontmoet daarna mevrouw Hardy, gaat mede naar hare woning, legt haar geval uit, stoot den vermetelen Raphaël nog van zich af, verwijt hem Truikens verleiding en slaat des anderendaags den weg in naar haar dorp, waar zij als eenvoudige naaister armelijk haar dagelijksch brood wint. Nog dien avond was Willem, door Hein, van Rosa's schuilplaats en onnoozelheid verwittigd, alsook van Raphaël's zwetserij, hij gaat dan dien roekeloozen stoppelbaard opzoeken op het bal, vraagt hem rekening over zijne Rosa's eerroovende woorden, over den vroeger geschrevenen naamloozen brief, beroept hem op een tweegevecht, en Hein staat met de degens in gereedheid, doch achteruit trekt de bedeesde Raphaël.