Pieter Coudenberg.
Naastgaande plaat stelt het standbeeld voor dat een gedeelte der wandelingen die de stad Antwerpen omringen, versiert; het werd ingehuldigd tijdens de kunstfeesten van 1861 en is uitgevoerd door den beeldhouwer
M. Jos. De Cuyper.
Wij drukten ons destijds desaangaande op de volgende wijze uit in het verslag dier feesten, het volledigste dat er tot heden verschenen is:
‘Weinigen kennen Pieter Coudenberg, die echter als de vader der vlaamsche arsenijkunde aanzien wordt; dank aan den geleerden doktor Broeckx, wien de koninklijke Akademie van Heelkunde van België, den last heeft opgedragen een verslag over 's mans werken op te maken, en die reeds in 1845 en 1856 een paar boekdeelen over dien verdienstelijken, maar vergeten kruidkundige, uitgaf, kunnen wij hier dezes daden doen kennen.
Daar waar nu de Dierengaard is, lag over drij eeuwen de plantenhof welke Coudenberg, met vele kosten had ingericht, en in die kruidenkennis was hij zoo bedreven, dat hij toen reeds meer dan zes honderd stuks planten in kweekerij had. Niet alleen was Coudenberg een voornaam apotheker en plantkundige, maar ook bewees hij groote diensten in den tijd der besmettelijke ziekten, en schreef een aantal werken. Hij was zelfs de eerste in zeker opzicht, die in België over zijne kunst geschreven heeft.
Dat laatste gebeurde eene eeuw vroeger dan dat het eerste werk over de apothekerij in Frankrijk verscheen! Dit is eene eer, die wij nogmaals aan de Franschen te betwisten hebben en die de Vlaming, in geenen deele mag afstaan.
In 1568 gaf Coudenberg bij Plantijn een werk in 't latijn uit, en weêrlegde daarin de dwalingen die Valerius Cordus had begaan. Zeker heeft dat werk nu dit belang van toenmaals niet meer; maar men moet, om de geheele weerde ervan te beseffen, zich op de hoogte plaatsen, waarop destijds de kunst gekomen was.
In 1558 werd Antwerpen door de pest getroffen. De schrik voor die vreeselijke ziekte heerschte overal, en het was Coudenberg, die een behoedmiddel uitvond, en hetzelve kosteloos aan de armen uitdeelde.
De vader der vlaamsche artsenijkunde was dus niet alleen een geleerd man, welke titel hem door zijne tijdgenoten gegeven werd, hij was een man die het hert op de rechte plaats droeg. Men moet dezulken verheerlijken!
Het eerste gedacht, om hem door een gedenkteeken te vereeuwigen, komt voort van doktor Broeckx; de eerste inlichtingen over zijn leven, zijne werken en daden zijn ons insgelijks door dien geleerden man geleverd; het is dus aan hem dat wij dank verschuldigd zijn, omdat er weêr een deel van Vlaanderens roem uit het duistere is opgehaald en schitterend erkend wordt.’
Het beeld is uitgevoerd in steen van Rochefort; in de eene hand houdt Coudenberg eene bloem en met de andere leunt hij op de zinnebeelden zijner wetenschap; het beeld is 2 meters 90 centim.