gaarne in Blankenberg vertoefde, en wel eens het keizerlijk purper aflegde, ten gelieve van een nederigen visscher, die over een twintigtal jaren overleden is.’
De korrespondent M. doet hierby aenmerken, dat al de hoog- en nederduitsche geschiedschryvers tot nu toe geloofden, dat Maria-Theresia nooit den voet in de Nederlanden gezet heeft, en deze aenmerking is allezins gegrond. Noch Brussel, noch Gent, noch Antwerpen hebben eenig aendenken van een bezoek van Maria-Theresia behouden, en van waer weet men dan, dat zy te Blankenberg geweest is?
Wat ons betreft, wy twyfelen of hy de uitvinder is van de interessante novelle, omtrent welke M. inlichtingen verlangt. Trouwens, in de maend September 1863, eer dat de Vlaemsche School het artikel van M. Sleeckx had opgenomen, heeft de Étoile Belge, onder hare rubriek Variétés, drie artikels Courrier de Blankenberghe afgekondigd, en het tweede dier artikels vangt met deze woorden aen:
‘Marie-Therèse aimait beaucoup le séjour de Blankenberghe. La chronique secrète dit méme qu'elle oubliait quelquefois la majesté de la pourpre impériale avec un simple pêcheur qui vivait encore il y a quelques années.’
Het opstel is aen het einde onderteekend met de hoofdletters F.C., en de schryver bekent, dat hy zich in zynen arbeid grootendeels heeft beholpen met het boekje: Notice sur Blankenberghe, van M. Aug. Bardin, sekretaris der gemeente, dien hy ons voorstelt als een verstandig, studielievend en gedienstig man.
Wy willen het gaerne gelooven; doch waer komt de pseudo-novelle nu eigentlyk van daen, in welke chronique secrète staet zy beschreven, en wie heeft ze in het valies van den Courrier de Blankenberghe gemoffeld? - Dit zullen wy de twee vrienden T.-C. en A.-B. laten uitdoen. Ondertusschen strekke dees geval tot waerschuwing voor onze jonge schryvers, om al de historiekens door toeristen verteld niet al te haestig voor echte historische munt aen te nemen.