De Vlaamsche School. Jaargang 10
(1864)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 29]
| |
[pagina 30]
| |
De zerksteen dien men bladzijde 29 aantreft, hoort der familie Van de Werve toe, waarover wij in den vierden jaargang, bladzijde 58, een artikel medegedeeld hebben, sprekende van de oudste Burggraven van Antwerpen, van wien dit adellijk geslacht der Van de Werve afstamt. Onder de gedenkteekens die ten onzent nog bestaan dezer familie, welke een aanzienlijk getal Burgemeesters en Schepenen heeft voortgebragt, tellen wij dezen zerk in de St-Jacobskerk van Antwerpen geplaatst ter nagedachtenis van Hendrik van de Werve, Ridder, en vrouw Helwigis nan Cuyck, zijne gemalin. Beide persoonen zijn op den grafsteen rustende, met de handen te samen, afgebeeld. Aan de voeten des ridders ligt een leeuw, zinnebeeld van moed; aan die der vrouw, een hond, zinnebeeld der getrouwheid. Ter rechter zijde, zijn de wapens des mans gebeiteld, te weten: van de Werve, Tuyl. van Seroeskerke, Herbais en Bergen in Carmerlant; ter linker, die zijner gade: van Cuyck, van Etten, Zeyn en Valckenburg; onder de figuren, leest men het volgende opschrift: hier leet begrave̅ heere hendrick vaden werve Deze zerk is een der weinige met gebeeldhouwde figuren, die Antwerpen nog bezit; bijzondere zorgen moeten dus voor zijne behouding genomen worden. Sedert eenigen tijd, voert men, in zekere kerken de gewoonte in, dergelijke kunststukken recht tegen den muur te metselen, doch wy deelen in de gedachte der Koninklijke Kommissie van Monumenten, dat men deze zerken op den grond moet houden liggen, daar zij gebeiteld zijn om van eene manshoogte gezien te worden. Men leze desaangaande het verslag der algemeene zitting der Kommissie van Monumenten van 1 October 1862. |
|