Vlaemsche spelling.
De Minister van Binnenlandsche Zaken aen den koning.
Sire,
Een koninklyk besluit van 6 september 1836, heeft eenen pryskamp geopend voor eene kritische verhandeling over verschillige betwiste punten, in zake van vlaemsche spelling, met aenduiding der meest geschikte middelen om tot eenparigheid te geraken.
Ten gevolge van dezen pryskamp werd er een spellingstelsel aengenomen door het taelkundig kongres, te Gent gehouden, en byna door al de vlaemsche letterkundigen.
Sedert dien tyd heeft de studie van de vlaemsche tael vooruitgang gedaen en het spellingstelsel, door het kongres van Gent aengenomen, heeft van wege onze tael- en letterkundigen zekere wyzigingen ondergaen, welke op eene grondigere kennis van de hoofdgrondbeginselen der tael berusten.
Ik heb de eer aen U.M. de benoeming voor te stellen eener kommissie, die zal gelast zyn de weerde dier veranderingen te onderzoeken, en te beslissen tot hoe verre ze kunnen aengenomen worden voor het onderwys der vlaemsche tael in de scholen en staetsatheneums, alsook voor de bestuerlyke briefwisseling.
Sire, by het doen van dit voorstel, is myn inzigt geenszins eene officieële spelling op te dringen, maer het is van belang dat er overeenkomst besta tusschen het spellingstelsel dat in de gestichten van den Staet wordt onderwezen en het stelsel aengenomen door de tael- en letterkundigen, welke de eenige bevoegde rechters in de zaek zyn.
De kommissie, waervan ik de eer heb de inrigting voor te stellen, zal dus het in 1836 begonnen werk moeten voortzetten en de middelen opzoeken om tot eene wenschelyke eenheid te geraken. Na kennis van haer werk genomen te hebben en de persoonlyke vryheid eerbiedigende, zal het Staetsbestuer, in de bepaling zyner hoedanigheden de door de kommissie aengenomen regels kunnen aennemen en vooruitzetten.
Het zedelyk gezag dezer kommissie zal voldoende zyn, ik ben er van overtuigd, Sire, om de meeste gevoelens tot elkanders te brengen, en al degenen, welke zich met de beoefening der vlaemsche letteren bezig houden, tot hetzelfde te brengen.
Door den maetregel, dien ik de eer heb aen de koninklyke goedkeuring te onderwerpen, zal U.M. een nieuw bewys geven van hare bezorgdheid voor alles wat de beoefening der fraeije letteren aengaet in het algemeen en van het belang dat zy byzonder in den voeruitgang en in de ontwikkeling der vlaemsche tael en letterkunde stelt.
De Minister van Binnenlandsche Zaken.
Alp. Vanden Peereboom.
LÉOPOLD, koning der Belgen,
Aen alle tegenwoordigen en toekomenden, heil.
Overwegende dat het spellingstelsel, aengenomen ten gevolgen van den pryskamp door ons koninklyk besluit van 6 september 1836 geopend, zekere hervormingen en wyzigingen heeft ondergaen, voortspruitende uit eene grondigere studie van de hoofdgrondbeginselen der tael;
Overwegende dat het voor de vlaemsche letterkunde van belang is om tot een eenvormig stelsel te geraken;
Op voorstel van onzen minister van binnenlandsche zaken,
Hebben wy besloten en besluiten:
Art. 1. Eene kommissie, samengesteld uit letter- en taelkundigen zal gelast zyn om de weerde te onderzoeken der wyzigingen, toegebragt aen het stelsel, hetwelk voor de vlaemsche spelling was aengenomen, en de middelen op te zoeken om tot de eenparigheid te geraken.
Art. 2. Worden tot leden dier kommissie benoemd:
MM. Conscience, letterkundige te Kortryk; |
MM. Dautzenberg, letterkundige te Brussel; |
MM. Kanonik David, leeraer aen de hooge school van Leuven; |
MM. de Decker, lid der Kamer van volksvertegenwoordigers; |
MM. Heremans, leeraer aen het koninklyk atheneum te Gent; |
MM. Stallaert, leeraer aen het koninklyk atheneum te Brussel; |
MM. Van Beers, leeraer aen het koninklyk atheneum te Antwerpen; |
M. Delcroix, letterkundige, wordt in hoedanigheid van sekretaris, by die kommissie gevoegd.
Art. 3. Onze minister van binnenlandsche zaken is met de uitvoering van het tegenwoordig besluit gelast; hy zal in vervanging der leden voorzien, welke zouden belet zyn aen te nemen.
Gegeven te Laeken, den 25 january 1864.
LÉOPOLD.