kennen, wiens leven zoo breedvoerig beschreven is door zynen tydgenoot en kunstmakker Karel van Mander, wien wy de volgende inlichtingen hebben ontleend tot staving van ons gezegde.
Hans Vredeman de Vries, te Leuwaerden in Vriesland, geboren ten jare 1527, werd leerling van een schilder van Amsterdam, Reyer Geeritsen, en stelde zich voor glasschryver te worden. Na by zynen meester vyf jaren te zyn verbleven, werd hy te Campen aengenomen, by den stadsschilder; aengezien hy aldaer weinig vooruitzicht had, vertrok hy, na een tweejarig verblyf, om zich naer Braband te begeven waer hy zich te Mechelen nederzette, en zich met waterschilderingen bezig hield.
In 1569 arbeidde hy te Antwerpen aen de zegebogen voor de inhaling van keizer Karel en zynen zoon Philips; na in laetstgemelde stad veel geld gewonnen te hebben, keerde hy terug naer Vriesland tot Collum, waer hy eene tafel schilderde in olieverw, en eenen schrynwerker ontmoette die in bezit was der boeken van Sebastiaen Serlius of Vitruvius, uitgegeven door Pieter Koeck, welke de Vries nacht en dag bestudeerde en geheel naschreef. Dan keerde hy terug naer Mechelen by den schilder Glaude Dorici, die hem verscheidene werken liet uitvoeren waerin metselaryen voorkwamen. Hy werd vervolgens ook gelast met een werk te voltooijen in perspectif van Cornelis van Vianen, die gestorven was en die in soortelyke werken uitmuntte, doch op eene ware wyze. Het gebrek zyns voorzaets opmerkende, deed de Vries een grooten vooruitgang in zyne kunst, en behandelde op zeer korten tyd alles veel lichter. Te Antwerpen verveerdigde hy een doorzicht voor Willem Key, als een houten portael in zynen hof; en voor Gillis Hofman, op eene plaets tegenover eene poort, insgelyks een groot doorzicht, dat een doorzien in eenen hof voorstelde; het effekt was zoo treffend, dat vele duitsche edellieden hierdoor bedrogen waren en de prins van Oranje dacht dat het een natuerlyk gebouw en doorzicht was.
De Vries teekende voor Jeroom Cock verscheidene samenstellingen van metselaryen, 14 stukken: doorzichten, tempels, hoven, paleizen en zalen. 2o Eene verzameling van 26 stukken inziende en van bovenziende paleizen, uitwendig en inwendig.
3o Ovalen perspectieven, met de punten in 't midden voor de inleggers. 4o Ongeveer 24 grafzuilen.
Voor Geerard de Jode, een boek met fonteinen en een voor bouwkunde, met de vyf orders in vyf deelen.
Voor Philips Galle, samenstellingen van hoven, gangen en groenwagens op het doorzicht met doolwegen. Voor schrynwerkers, teekeningen van portalen, koetsen, tafels, bufetten en soortelyke werken in doorzicht.
Voor Pieter Balten een boeksken genaemd Theatrum de Vita Humana; op de vyf kolommen, eerst beginnende met de samengestelde tot de Toskaensche, dat was de ouderdom en zoo voorts de Droefgeestigheid, de dood een puinhoop of ruinen voorstellende; hiermede waren afgebeeld in zes deelen de ouderdommen des menschelyken levens. Verder maekte hy nog spoelgen, compartimenten, rotsen en sieraden die te samen wel 26 boeken uitmaken.
In 1570, wanneer 's keyzers dochter naer Spanje vertrok en in Antwerpen onthaeld werd, gelastten de Hoogduitschers hem met de uitvoering van eenen zegeboog die op vyf dagen moest voltooid zyn; hy volbracht zyne taek en ontving daervoor 60 ryksdalers.
Tydens de afkondigingen der edikten van den hertog van Alva, vertrok De Vries voor zyne vryheid, met zyn gezin naer Aken waer hy meer dan twee jaren verbleef; van daer verzette hy zich naer Luik van waer hy, na een oponthoud van anderhalf jaer, in Antwerpen terug kwam, en gelast werd te Brussel een zomerhuis in doorzicht te schilderen voor den Tresorier Aert Molckeman, waerin Pieter Breugel in de afwezigheid van De Vries eene opene deur, een boer met een besmeurd hemd en eene boerin schilderde. Er werd zeer mede gelachen maer de heer wilde het voor geen geld laten uitvagen. Intusschentyd geraekte door Mons de Bours de Spanjaerden te Antwerpen van 't kasteel, en het bewaek der stad werd der burgery in handen gegeven; alsdan werd de Vries in stadsdienst aengenomen, voor al de versterkingswerken; onze kunstenaer verbleef in ons midden tot de belegering door Parma, en de overgave der stad in 1586.
Alsdan vertrok hy met aenbevelingen, door Frankfort, naer Brunswyck, by den Hertog; aen dezes hof verbleef hy tot in 1589, wanneer de hertog Julius overleed. Toen hy van het hof des hertogs uit Wolvenbuttel vertrok, landde hy te Brunswyck aen waer hy eene tafel voor eene begravenis maekte.
In 1591 kwam de Vries in Hamburg waer hy onder anderen in de St-Pieterskerk, in eene kapel, voor een juwelier Jacob Moor, dezes begravenis, een groot doorzicht schilderde waer Christus den duivel, de dood, en de hel onder de voeten treedt; onder deze figuren waren twee halve deuren welke zoo bedriegelyk waren afgebeeld dat er vele weddingen om plaetsgrepen; men zag er door een portael op eenen trap. Onder anderen was er een poolsch hofmeester des konings die er wel duizend poolsche guldens zou om verwed hebben, dat het eene natuerlyke opene deur was; anderen verwedden een gelach bier, eene ton boter en zoo voorts.
In dezelfde kapel, op datzelfde stuk, op doek gedaen, had hy eene overstekende kroonlyst die door twee termen was ondersteund, welke men van hout gesneden zoude gemeend hebben; aen deze figuren had hy eene hangende lamp gemaekt, waer men van onder tegen zag, zoo dat ieder dacht dat het eene hangende lamp was. Verschillende verliezende wedders kwamen hem beschelden, dat hy hun had doen verliezen, waerop hy hen vroeg waerom zy gewed hadden.
Te Dantzich, op het Hof, werd door hem Orpheus en de dieren geschilderd. Want dit was eene drinkplaets waer men vrede moest houden, en de dronke beesten niet mogen vechten; destyds was de Vries daer in stadsdienst.
Op de nieuwe raedkamer waren ook acht stukken zyner hand als daer zyn: doorzichten met geschiedkundige voorstellingen der regering: de Rechtveerdigheid en Onrechtveerdigheid, de Raed en de Godsvrucht.
In eenen modernen tempel, de Eendragt, de Vryheid, de Standvastigheid, het Oordeel, en een stuk dat men des zomers in de schoorsteen zette, met een doorzicht van eenen boog; in dezen zit, op trappen, de Rede met eenen hond, naer het leven, voor de Trouw; deze houden hier binnen gevangen den Twist, de Oproep, de Veradery, de Valsche beschuldiging, de Afgunst en alle kwaed gespook.
Van Dantzich naer Hamburg wedergekeerd, maekte de Vries voor den heer Hans Lommel, een galeryken in eenen hof met een doorzicht van groentens; regt tegenover de galery, in hetzelfde hof een houten schutsel en eene voorstelling van eene openstaende deur, toonende eenen vyver met zwanen en onder geschilderde boomstammen, welker toppen men natuerlyk boven het schutsel zag, het werd van velen met bewondering beschouwd. Hy voerde nog verschillende werken uit door Van Mander beschreven; hy had twee zonen Pauwels en Salomon, beide kunstenaren.
Wy denken het onnoodig verder te gaen om de werkzaemheden van