Onderwys.
Het genootschap der onderwyzers der stad Antwerpen, heeft eenen omzendbrief uitgegeven dien wy hier laten volgen, en waerdoor het de daerstelling meldt der stichting van eene hulpkas voor zyne leden: oude en noodwendige onderwyzers:
‘Mynheer,
‘Het genootschap der Privaet-Onderwyzers dezer stad heeft de eer UE. ter kennis te brengen, dat er in eene zyner laetste zittingen besloten is een Tombola te openen, waervan de opbrengst zal bestemd worden tot het daerstellen eener hulpkas voor zyne oude en noodlydende leden.
‘Het voorbeeld door de stad Brussel onlangs gegeven met het oprigten der Cité Fontainas, waer oude Gemeente-Onderwyzers rust en welstand vinden, is eene dringende dryfveer geweest voor het Genootschap, om zyne behoeftige medeleden niet langer aen de wisselvallige liefdadigheid van het publiek over te laten.
‘Reeds hebben wy eenen onzer achtbaerste schoolmeesters op het einde zyner loopbaen, zynen toevlugt tot openbare onderstand zien nemen omdat de middelen waerover ons Genootschap beschikte, niet toereikend waren om hem eene krachtdadige hulp te verleenen.
‘De weerdigheid van het Privaet-Schoolwezen, van het onderwys in het algemeen, eischt met recht M., dat zulke daedzaken niet meer voorkomen, en dat er een bestaen verschaft worde aen hen, die door hunne hoedanigheid van onafhankelyke Onderwyzers, by stad en staet van alle voorrechten zyn uitgesloten.
‘Ten dien einde neemt het Genootschap der Privaet-Onderwyzers de vryheid M., UE. dezen omzendbrief toe te sturen, waerin het rondborstig zyne inzichten uitdrukt en UE. tevens verzoekt uwe medewerking te willen vergunnen, tot het bereiken van het edele doel dat het zich heeft voorgesteld.
‘Gy zult U dan met toegenegenheid herinneren M., de zorgen door uwe eerste onderwyzers aen uwe opvoeding besteed; gy zult ook, en wy twyfelen er geenzins aen, met dankbaerheid gedenken die eerste lessen welke de grondslag geweest zyn van den stand dien gy heden zoo loffelyk bekleedt. Ruimschots zult gy dan ook uw aendeel bydragen tot het stichten der liefdadige instelling die wy wenschen te zien gelukken.
‘Het genootschap koestert de hoop, dat UE. een gunstig onthael zal verleenen aen het Lid, hetwelk zich ten uwent zal aenbieden, om uwe inschryving op te nemen voor de loten der Tentoonstelling van kunst- en prachtvoorwerpen, die met de toelating der stedelyke overheid, den 5den november aenstaende zal worden geopend en den 5den Mei 1864, gesloten.
‘Namens het Genootschap der Privaet-Onderwyzers van Antwerpen.
|
de voorzitter, |
de sekretaris, |
P. WYNEN-BIERQUE. |
J.M. BERBEN. |
|
Indien een liefdadig werk verdient ondersteund te worden, dan is het voorwaer het bovengemelde. Onder alle de standen der maetschappy is er zonder tegenwyzing, één die op het einde rust et welstand verdient en die stand is het privaet-onderwyzersberoep.
By staet en geestelykheid is er in ouden dag ondersteuning aen de leeraers toegerekend; maer den privaten-onderwyzer die door eene aengroeijende mededinging, meer en meer zyne bestaenmiddelen ziet inkrimpen, indien het ongeluk hem in zyne loopbaen beproeft, indien ziekte van vrouw en kinderen hem aenvalt, indien hy soms door het werk blind en gebrekkelyk geworden is, blyft niets over dan de hand te reiken, om op het einde zulker lofbare loopbaen, van ellende niet om te komen. Dit gedacht is akelig en jammerlyk; zyn er voorbeelden van?
Het is waer dat alle de privaet-schoolhouders heden zulk een donker verschiet niet voor oogen hebben, maer het welvaren van eenige is dan ook somtyds wel, in zóó eenen beperkten kring van werking, de ondergang van vele anderen.
Het is den leden van het privaet-schoolwezen niet toegelaten geweest, door hunne eigene middelen eene hulpkas opterigten; daerom hebben zy zich tot het publiek gewend en eene buitengewoone tombola ingerigt waeraen de byzonderste antwerpsche kunstenaers en componisten hun aendeel hebben willen bybrengen. Onder de stukken die de tombola uitmaken, zien wy het portret van den bezitter des eersten uitkomenden nummers, geteekend door den heer Guffens; verder een kunstalbum bevattende teekeningen, plaetsneden en andere giften der kunstoefenaers der antwerpsche school, en dan een muziekalbum behelzende onuitgegevene stukken onzer komponisten. De waerde zulker voorwerpen zegt genoeg hoezeer de intellektuele wereld het werk der privaet-onderwyzers waerdeert en wil ondersteunen.
De Vlaemsche School op hare beurt heeft niet willen achteruit blyven; zy beveelt de hulpkas der oude en noodlydende onderwyzers aen de milddadigheid harer lezers aen, verzekerd dat een ieder zynen penning tot het daerstellen van dit schoone werk zal willen bybrengen.