Joannes-Jacobus Sandeling.
Op verzoek van een groot getal onzer abonnenten van Noord-Braband deelen wij naastgaande portret mede van M.J.J. Sandeling schoolopziener, in het 13e district aldaar, en sedert 30 jaren bestuurder van een onderwijsgesticht te Roosendaal. Hij overleed den 6en november 1863 te Brussel; hy was een man van verdiensten dien wij, Vlamingen, te regt als een der onzen mogen aanmerken, ofschoon hij in Holland geplaatst en woonachtig was. In de provincie Antwerpen aanschouwde hij het eerste levenslicht; dáár ontving hij zijne eerste opleiding, en nogmaals dáér werd hij gevormd tot dien staat, welken hij met zoo veel roem en vrucht heeft bekleed.
De Heer Joannes-Jacobus Sandeling werd den 28 augustus 1811 te Brecht, in de provincie Antwerpen, geboren, en was de oudste zoon van een talrijk huisgezin. Zijn vader, schoolonderwijzer te Wouw in Noord-Braband, bestemde zijnen zoon vroegtijdig voor het onderwijs, waar toe hij steeds groote neiging en veel aanleg betoonde.
Op den leeftijd van 11 jaar werd hij door zijne ouders op de kostschool van den Heer Ruijssevels te Eeckeren geplaatst, alwaar hij twee jaren verbleef. Dáér werd bij hem dat echt godsdienstig gevoel, dat hij, als het ware, van zijne godvruchtige moeder, Johanna Laurijssen, had ingezogen, meer en meer ontwikkeld; - steeds is hem een gevoelvol en dankbaar aandenken aan die achtingswaardige familie bij gebleven.
In 1826 werd hij, bij ministeriëel besluit, als kweekeling op de kweekschool voor onderwijzers te Lier opgenomen; de vier jaren door hem aan dit gesticht doorgebragt rekende hij steeds als de genoegelijkste zijns levens.
Die inrigting, men moge er ten dien tijde op gesmaald hebben, heeft mannen voortgebragt die het onderwijs van België en Holland tot eer verstrekken. Dáar ontwikkelde zich in Sandeling die diepe kinderkennis, die practische geest, het kenmerk van den echten schoolman.
De bestuurder der kweekschool, de brave Schreurder, bemerkte spoedig den gunstigen aanleg van den jongen Sandeling; en dikwijls deed hij zich, van zijnen kweekeling vergezellen wanneer hij als schoolopziener de scholen in de Kempen bezocht.
Dat onder eene zoo voortreffelyke leiding den praktischen onderwyzersgeest van Sandeling zich meer en meer ontwikkelde, behoeft niet gezegd te worden.
De omwenteling van 1830 deed hem tot zijne ouders wederkeeren; - Den schoolopziener van het district viel, bij een schoolbezoek, al dadelijk de gunstige aanleg van den jongeling in het oog; deze ambtenaer verzocht hem, als gouverneur, zich met de opleiding zyner kinderen te belasten, van welke taak hij zich zoo wel kweet dat in 1833 vele voorname