Buitenland.
'S HERTOGENBOSCH. - Wy hebben reeds herhaelde malen gesproken over een belangryk werk, dat aldaer door M. Van Zuylen, archivist dezer stad, wordt uitgegeven en dat voor België - als hebbende dat deel van Nederland vroeger aen het aloude hertogdom Braband toegehoord, - van groot belang is. Het eerste deel van het boek is nu volledig en loopt van 1399-1568.
Dat de daerin aengehaelde gebeurtenissen hoogst merkweerdig voor ons zyn, blykt op byna iedere bladzyde. Het werk is in chronologische orde opgemaekt en bevat in 't kort de aenteekening der voornaemste gebeurtenissen.
M. Gachard, heeft aen den kundigen geschied-onderzoeker, zyne hooge tevredenheid te kennen gegeven over een werk, dat des te moeijelyker was daer M. Van Zuylen geen voorbeeld volgen kon, aengezien er in België noch Nederland geen soortgelyk werk bestond.
Wy ontleenen het volgende aen eene nederlandsche kritiek:
‘Stadsarchivaris, de heer R.A. Van Zuylen, de onvermoeide geschiedvorscher, aen wien men dit wetenschappelyk werk te danken heeft, wiens talenten en onvermoeiden yver voor de wetenschappen in het algemeen, en wat oudheidkunde in het byzonder betreft, zoo wel in dit als in naburige ryken, sedert jaren overbekend zyn, waerborgen den hoogst gewigtigen inhoud van het besproken werk.
Het gewigt dat 's Hertogenbosch, die aloude hertogstad, eertyds op staetkundig gebied in de regering van het hertogdom Brabant bezat, komt er byzonder in uit. Men leert er een aental regerende vorsten en andere aenzienlyke persoonen uit kennen, welke de stad 's Hertogenbosch van tyd tot tyd bezochten, de tydstippen der huldigingen van de hertogen en hertoginnen van Brabant aldaer, de diensten door vele vorsten aen deze stad en hare meijery bewezen, benevens vele wetenswaerdige byzonderheden over kunsten, wetenschappen, privilegiën, regten, lyfstraffelyke regtspleging, aloude gebruiken, enz.
Met een en ander werd van lieverlede eene uitgebreide officiële kronijk gevormd, eene geleidelijke mededeeling van ware gebeurtenissen uit officiële bronnen geput, welke door de rentmeesters der stad op eene eenvoudige wyze waren te boek gesteld en dus het kenmerk van waarheid droegen.
Het zal voor den man van kennis niet behoeven ontwikkeld te worden welke groote moeijelijkheden aan de uitvoering van zulk een werk verbonden waren. Immers, niemand heeft tot nog toe, noch in Nederland, noch in België de hand aen een zoodanig werk gelegd. Steller had mitsdien geen voorbeeld of leiding, en was dus geheel aan eigen ondervinding, aan eigen oordeel overgelaten.’
Het werk van M. Van Zuylen heeft de aendacht ten onzent opgewekt; er wordt reeds ernstig aen gewerkt om het gegeven voorbeeld te volgen en van wege het staetsbestuer de gemeentelyke administratiën aen te zetten, even als de stad 's Hertogenbosch, dergelyke inventarissen uit te geven. Het is aen M. Van Zuylen dat de eer toekomt van in dien zin den weg geopend te hebben.
Het ware te hopen dat er voor alle archieven een zoo bekwaem man gevonden werd als M. Van Zuylen, wiens werk wy in de aendacht van alle geschiedkundigen aenbevelen.