De Vlaamsche School. Jaargang 9
(1863)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijVergelding.Gy hebt, Heer David, met berispelyk behagen,
Aen my, uw vriend, een zinryk fabeltyp opgedragen,
Waerin gy, door de stem eens worms, bedektlyk laekt
Al wat ik schryf! is wat gy dicht dan zoo volmaekt?
Ik heb met aendacht meer dan eens uw werk gelezen,
En vaek gedacht: men heeft het al te veel geprezen;
Gy zegt ons dat de Heer, die 't biddend hart verstaet,Ga naar voetnoot(1)
't Betrouwend menschdom niet verlaet:
‘Ja hier op 't aerdryk, zegt gy nog, myn teedre broeders,
Hier is 't dat God, in bange smart,
Tot troost der armen, steeds de kristelyke liefde
Schenkt als een balsem voor het hartGa naar voetnoot(1)!’
En onbedacht vertoont gy ons twee bladen verder,
Een kind dat in den naem van God
Een almoes vraegt, en wordt verstooten,
Zelfs ondergaet een schriklyk lot,
Met zyne moeder en een zuster
Van vyf jaer oud... wat schoone stof
Voor ongodsdienstig volk, om tegen Hem te lastren,
Die, voor ons heil bezorgd, verdient ons aller lof!
Betrouw nogtans dat ik u altoos lief zal hebben,
Myn liefde is sterk als zy', niet broos als spinne-webben.
Gent louwmaend 1863.
Karel Delmotte.
|
|