draegt eener zeer verschillende individualiteit, goed begrepen en goed uitgedrukt.
Alhoewel de heer Leys geene dier tafereelen gezonden heeft welke hem vroeger met eenen tred aen het hoofd der koloristen stelden, prykt hy met vollen luister aen het hoofd onzer schilders en toont dat hy in de vakken die hy thans behandelt, niet eene zyner goede hoedanigheden van vroegere dagen verloren heeft.
De heer Lies, die met zoo veel kunde, de voetstappen van den heer Leys volgt, is vertegenwoordigd door zynen Vrouwenroof, plundering en brandstichting. Dit is zeker het heerlykste werk dat wy van dezen meester kennen en het heeft met regt de algemeene bewondering op zich getrokken.
Van den heer Pauwels hebben wy de Weduwe van Artevelde en de ballingen onder Alva. Gy kent reeds deze twee tafereelen, zoo krachtig van koloriet; zy hebben met eere in de antwerpsche tentoonstelling geprykt en hebben hier niet minder byval gevonden.
De heer Thomas heeft zyn Judas Iscariotes gezonden. Ongelukkiglyk is zyn tafereel zeer hoog geplaetst en het verliest daerdoor zeer veel voor het oog der aenschouwers. De samenstelling is zeer goed, de uitdrukking zeer krachtig en het geheel zeer wel verlicht.
Den zelfden lof kan ik den heere Slingeneyer voor zyn Vesalius niet aenrekenen. Zyn werk is koud, ledig en bleek en men zoude het welligt niet opmerken, ware het niet door de uitnemende grootte van het doek. Ik had liever gewenscht dat de heer Slingeneyer zyne samenstelling op eene kleine schael vervaerdigd had.
Tusschen de meest bezochte historieschilders, moet ik nog noemen den heer Van Lerius, voor zyne Jeanne d'Arc, welker uitvoering ernstige hoedanigheden bevat en den heer Portaels voor zyne Hongarische Landloopster, die byzonder schoon is; de Rebecca van dezen laetsten schilder zou beter zyn indien zy een weinig meer bybelsch voorkomen had.
M. Hamman heeft zyn Adriaen Willaert gezonden; deze samenstelling is zeer fraei en ook veel geprezen geweest.
Gy weet het; de heer Hamman zoekt meestal zyne voorwerpen op uitheemschen bodem; jammer maer dat hy niet dan al te veel aen den vreemden smaek opoffert.
De heer Willems bezit goede hoedanigheden; gelyk de oude meesters der vlaemsche schilderschool munt hy uit in het schilderen van jonge vrouwen, in zyde gekleed en met kanten behangen. Maer zyne stukken, hoe meesterachtig ook behandeld, zyn misschien een weinig koud; althans hebben zy my in het geheel niet getroffen.
Meer aentrekkend zyn de frissche samenstellingen van den heer Dillens; hier is alles leven, alles gevoel. De Winter in Zeeland en de Brugtol zyn aengename tafereelen; de kleur is krachtig en de uitvoering bezit die betooverende frischheid die een der kenmerken van den heer Dillens is.
Nog een uitmuntend schilder is de heer Madou; zyne stukken zyn zeer levendig en meesterachtig behandeld.
De heer De Block moet zeker tusschen de beste onzer genreschilders gerekend worden. Zyne Bybellezing is byzonder bevallig. Er zweeft over het doek een geurige wasem van huiselyk geluk en gansch de voorstelling, doordrongen van zonnegloed en lucht, is buitengewoon fyn van toon en malsch van penseeling. Koude en honger levert een levendig contraste met het voorgaende; de nare waerheid van dit tafereel doet u onwillig sidderen. Buiten deze zoo roerende stukken, heeft de heer De Block er nog twee andere gezonden: eene vlaemsche kermis en een optocht naer de kerk. Beide zamenstellingen munten uit door de prachtigste toonen en eene buitengewoone reinheid van gevoel.
De heer J. De Braeckelaer zond zyn Sinte Greef, eene frissche en natuerlyke samenstelling. Van den heer De Grou, hebben wy Keizer Karel 's dood en Schending en leedwezen, een zyner gevoeligste en best gelukte schilderyen.
De afwezigheid, de weduwe en de bloemruiker van Alfr. Stevens; zyn verdienstelyke werken; maer wy betreuren dat de schilder zoo zeer de fransche manier navolgt.
Tusschen de beste landschapschilders telt men M. Bossuet; deze schilder is misschien niet genoeg gekend noch gewaerdeerd; zyne penseeling is krachtig en warm van toon.
De heer Roffiaen heeft een gezicht van het meer Hinterzee, in Beijeren gezonden; het is onder alle oogpunten een heerlyk stuk.
De dieren uit het gezicht uit de Kempen van den heer L. Robbe zyn zeer wel bewerkt; myns dunkens is het landschap niet op de zelfde hoogte alhoewel het eene bekwame hand verraedt.
De heer Verboeckhoven is reeds lang bekend als een kundig schilder; in onze wereldtentoontelling is hy zynen naem deftig waerdig gebleven.
De wolf van M. Verlat is alhier zoo wel als, in 1861, te Antwerpen, algemeen bewonderd geworden. De heer Verlat is nog jong en alles belooft dat hy een onzer beste schilders worden zal.
Na deze stukken moet ik u nog opnoemen den waterval van M. Kuhnen: de vallei der Amblève, door M. Kindermans, meesterlyk geschilderd en treffend van waerheid. De heeren Lamorinière, Fourmois, De Winter en Van Meer hebben insgelyks eenige hunner beste stukken gezonden.
De zeeschildering is vertegenwoordigd door den heer Claeys; zeker is deze meester niet zonder kunde; maer, helaes! in dit vak moeten wy buigen voor de engelschen en de duitschers.
In de plaetsnykunst hebben wy insgelyks te stryden tegen de andere scholen; nogtans houden de heeren Bal, Desvachez, Franck, Meunier, Michiels en Wildiers het vaendel onzer school hoog en deftig in de lucht. Zy mogen met eere staen nevens de beste vreemde meesters.
De beeldhouwkunst is niet wel vertegenwoordigd, in den zin dat er weinige meesters hunne stukken gezonden hebben. Oordeel: van Willem Geefs hebben wy Genoveva van Braband; van J. Geefs, de Engel des kwaeds, een meesterstuk; van Fraikin, Venus uit het water tredende en het kind met de duif, van Fiers, de liefde in eene schelp schuilende; van Frison, de optooijing. Van Hove zond ons zyn kind spelende met eene kat, Sopers zyn jonge Napolitaen en Kessels zyne twee Discobolen.
Ziedaer myne bemerkingen op onze kunstenares, ik hoop dat gy er eenig nut zult weten uit te trekken.
UEd. toegenegen, Gilliszone.