L.J. Mathieu, bestuerder der Akademie van Leuven.
Lambertus-Josephus Mathieu zag te Bure, een dorp in de provincie Namen, het licht op 5 Mei 1804. Van af zyne jeugd toonde hy liefde en aenleg voor de schoone kunsten. De landschapschilder Ducorron werd zyn edelmoedige beschermer; onder zyne leiding leerde hy de eerste beginselen der teekenkunst aen, terwyl hy zyn voorbereidend onderwys in het kollegie te Aeth ontving.
Op zynen twintigjarigen
L.J. MATHIEU.
ouderdom kon hy, dank aen zynen beschermer, de lessen der koninklyke Akademie van Antwerpen bywoonen, en maekte weldra merkelyke vorderingen onder de leiding van den bekwamen bestuerder M. Van Brée; eenige jaren later vertrok hy naer Parys, om zyne studiën naer de meesterstukken der verschillende scholen in den
Louvre te voltrekken.
In 1833 keerde hy in België terug en deed zich weldra kennen door zyn Tafereel uit den zondvloed, hetwelk door het Staetsbestuer aengekocht werd en zich thans in het Museum van Brussel bevindt. Op de tentoonstelling van Antwerpen in 1834 prykte zyn tafereel de Dood van Rubens voorstellende; sedert dien heeft hy talryke andere zeer belangryke schilderyën voltooid waer wy er hier terloops eenige van aenhalen in afwachting van een vollediger werk over dezen verdienstelyken man. In 1834: Philips-de-Goede, zyne minares den ordeband van het Gulden-Vlies omhangende; in 1836, Christus aen het kruis, schildery van 9 voet hoog die de Jesuitenkerk van Leuven versiert; Maria van Burgondië op de jacht doodelyk gekwetst door den val van haer paerd, aengekocht door het Staetsbestuer; in de St-Julianus-kerk te Aeth, eene Heilige Familie; Isabella de Croij het ontbyt opdienende voor Lodewyk XI; en Quintyn Durward (tentoonstelling van Antwerpen 1837); eene Slotvoogdes die een valk streelt, en de Valkenjacht (tentoonstelling van Gent 1838); De opvoeding der H. Maegd; De Hemelvaert der H. Maegd; Raphaël en Fornarina (tentoonstelling van Brussel 1839), dit laetste versiert thans een kabinet te Londen; Christus de dochter van Jaïra opwekkende, en Jacob en Rachel (tentoonstelling van Brussel 1842); verders schilderde hy een aental tafereelen zoo als den Zaligmaker voor de eerste mael onder het kruis bezwykende, 't welk op last der familie Legrelle werd uitgevoerd en thans de St-Andrieskerk te Antwerpen versiert; dan talryke portretten waeronder een van buitengewoone uitvoering, dat van zyne hoogweerdigheid Mr. de Ram, rector aen de catholyke universiteit van Leuven.
Mathieu ontving gedurende zyne studiejaren en op de tentoonstellingen, verschillende onderscheidingen en werd in 1834 bestuerder en leeraer aen de Akademie van Leuven benoemd, in 1835 lid der Akademie van Antwerpen, en op 24 september 1848 tot ridder der Leopoldsorde. Daer hy byzonder geschikt was voor het onderwys, werd hy te Leuven algemeen geacht voor zyne belanglooze handelwyze; hy overleed aldaer in den loop van het jaer 1861 in den weinig gevorderden ouderdom van 56 jaren.
XX.