De Vlaamsche School. Jaargang 8(1862)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] DE LAATSTE BARD. Oude gedachten herdacht. Wann werdet ihr, Poeten, Des Dichtens einmal müd? Wann wird einst ausgesungen Das alte, ew'ge Lied? Grün. Zeg, eeuwig jonge troebadoer, Zult gij de harp nooit nederleggen, En - vaarwel - aan de grijze kunst En aen de zanggodinnen zeggen? De zanger sprak: - ‘Zoo haest de wind In 't olmenwoud niet meer zal ruisschen, Zoohaast der zeeën trotsch gezang Langs d'oeverboord niet meer zal bruisschen; Zoo haast der schoonen tooverblik Voor altijd onze ziel moet derven, Als op het laatste maagdengraf De laatste veldviolen sterven; Zoo haast geen vogel meer in 't bosch Zal zingen bij des beekjes kronkelen; Zoo haast de zon heur baan verlaat En geene sterre meer zal vonkelen; Dan zing ik ook mijn laatste lied, Een lijkzang op het graf der Schepping, Dan trekt mijn' muze hemelwaarts In onnavolgbre vleugelrepping.’ Verhulst. Vorige Volgende