De instelling der Orde van het Gulden Vlies.
Schildery van H. Leys.
M. Leys heeft eene nieuwe schildery voltooid, bestemd voor de wereldtentoonstelling van Londen. Het onderwerp is aen de geschiedenis onzes Vaderlands ontleend: op 10 January 1430, stelde hertog Philips van Burgondië, te Brugge, de Orde van het Gulden Vlies in ter gelegenheid van zyn huwelyk met Isabella van Portugal. Vier-en-twintig ridders in de orde ontvangen, vereenigden zich op gezegden dag, voor de eerste mael in kapittel in de hoofdkerk.
Dit laetste oogenblik heeft de schilder, op last Z.K.H. den Hertog van Braband op het panneel gebracht, en zeggen wy het rond uit dit oogenblik heeft hy voorgesteld met eene kunst die ons verwondert en begeestert. Leys is een dier meesters, die by elk werk, dat zy voleinden, eene nieuwe zyde van hun veelvoudig talent laten beschouwen; die nimmer hunne eigenaerdigheid verlatende, in de studie hunner aengeborene eigenschappen gedurig ongekende schoonheden weten te vinden, en deze ontwikkelen met eene kracht die gedurig schynt aen te groeijen.
Wy zeggen het zonder omwegen, de schildery de instelling der Orde van het Gulden Vlies is, volgens ons, niet alleen de volledigste, de heerlykste schepping die wy van den gevierden kunstenaer te zien kregen, maer eene der schoonste die de vlaemsche school sedert hare Hergeboorte heeft voortgebracht; zy doet de kunde haers vervaerdigers in haren vollen luister uitschynen, terwyl zy, door hare kleur, zal blyven als een punt om de hoogte te toonen die een nederlandsche schilder in de xixe eeuw heeft bereikt.
De samenstelling is natuerlyk, en evenwel welke rykdom, welke pracht! De meester schynt de moeijelykheden te zoeken, om ze allen spelend, en zonder dat iemand het kan gevoelen, te overwinnen. In de hoofdkerk is het Kapittel der Orde vergaderd; de ridders in hunne roode kleedy, treden een vóór een op, en leggen den voorgeschreven eed af in handen der geestelykheid; ter rechter zyde, zit Hertog Philips en zyne jonge bruid, onder eenen fluweelen troon, omringd van al de hooge ambtenaren zyns ryks; ter linker zyde ontwaert met het Kapittel der kanoniken, dat eenige voor het feest geschikte zangen laet hooren.
Wy zegden het reeds, de samenstelling is natuerlyk, - zy is meer, zy is grootsch; opgevat in een dier oogenblik daer een kunstenaer zich gansch meester van het te behandelen onderwerp gevoelt, draegt zy de kenteekens van een begeesterd gemoed. De typen zyn keurig en gelukkig gekozen; de kleur is uitmuntend; er zyn deelen in het tafereel, waer het koloriet door zyne groote koenheid verbaest. De hoek waerin zich de priesters, met hunne sneeuwwitte hemden bevinden, kan, als macht, de vergelyking met de krachtigste voortbrengselen der oude school onderstaen.
Wy wenschen de school van Antwerpen over dit tafereel geluk; het zal in den vreemde den roem der vlaemsche kunst helpen handhaven; wy zyn ook verheugd te zien dat dit tafereel bestemd is om in ons Vaderland te blyven; tot nu toe bezit België niet te veel voortbrengselen zyner befaemde zonen!