De Vlaamsche School. Jaargang 7
(1861)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijAndoverpum en burdigala.
| |
[pagina 170]
| |
hetwelk zy thans den zeevaerder aenbiedt; de ry van arduinen kaeijen op de Schelde bestond niet en de stad was langs die zyde besloten door oude versterkingen; maer er waren toch landingplaetsen aen de Werf, aen het Bierhoofd en in de vlieten, wel is waer met lage en vervallen kaeijen; maer dit was het gevolg van financiële onmagt, geenszins van administratieven onwil. Te Bordeaux was het juist de wil die mangelde. ‘Dáér - wy laten onzen auteur weêr spreken - dáér had men behoefte aen een verlicht bestuerder die, door smaek voor het schoone en liefde voor de openbare welvaert aengevuerd, aen de inwooners een edel gebruik van hunne schatten zou leeren maken, en derzelver bezitters in eeniger voege dwong er genot van te hebben, door hen de luijers der barbary, in welke onverschilligheid en oude gewoonten hen gewikkeld hielden, te doen afschuddenGa naar voetnoot(1).’ Bordeaux had echter iets meer dan eenen bestuerder noodig: het behoefde ook eenen ondernemer; het ontmoette den eenen en den anderen in den heer Louis Urbain Aubert, markies de Tourny in 1743 tot intendent der generaliteit benoemd. Hetgeen Gilbert Van Schoonbeke voor Antwerpen geweest was en hetgeen Charles d'Herbouville voor hetzelve zou wezen, dat werd de markies de Tourny voor Bordeaux; doch byzonderheden over al de werken van openbaer nut en verfraeijing, gedurende zyn vyftienjarig bestuer, onder zyne leiding en veelal op zyne kosten ten uitvoer gebragt, behooren tot dit opstel niet. Herrinneren wy enkel het voornaemste, de creatie der kaeijen met hare eenvormige huizingen, bestaende uit 300 wooningen, en ter lengte van 1200 meters de reede bezoomende. De stad had den grond geschonken en de intendent had het genoegen zyne onderneming in drie jaren tyds te voltrekken, schoon geen enkele der aenpalende eigenaers hem had willen helpen, en hy alles op eigen kosten had moeten aenleggen.Ga naar voetnoot(2) Zie daer hoe de hoofdstad van Guienne er in gelukte haer oud vel af te leggen. Wat de belooning betreft, welke den ondernemeden intendent daervoor werd toegedacht, moest hy het zoo erg niet uitmeten als onze Van Schoonbeke en ging hy niet, door processen geruîneerd, in een gasthuis sterven, zyne beroeping als staetsraed naer Parys, in 1758, werd toch algemeen als eene eerlyke ongenade aengemerkt. Eer wy hier uitscheiden, moeten wy nog een woord zeggen over de plaeg der schansenbouwery, om dat zy aen de beide koopsteden gemeen is geweest. Die van Bordeaux kenden ze van oudsher. Reeds in 1454 had koning Karel VII aen den benedenhoek van den waterkant een fortje geplakt 't welk Château Trompette genaemd en in 1660-76 door Vauban op last van Lodewyk XIV, vergroot werd. Daerby ging men te werk gelyk Alva honderd jaren te voren was te werk gegaen, toen hy het kasteel van Antwerpen bouwde: eene gansche wyk werd verwoest; twee kloosters en tien straten werden plat gelegd, en de stad gedwongen de eigenaers schadeloos te stellen, terwyl de burgers gedurende zes maenden door achttien - zegge achttien - regementen werden uitgezogen en aen der soldaten moedwil prys gegeven.Ga naar voetnoot(1) Doch eene eeuw later erkende de regering zelve, dat dit kasteel tot niets diende dan tot nuttelooze onderhoudskosten en verkocht in 1785 de gronden in eenen blok aen eenen speculant, naer men meent voor 13 millioen livres, op voorwaerde alles op zyne kosten af te breken en weg te ruimen; doch men was er nauwelyks mede begonnen, als de koop in 1787 vernietigd werd. Later deed de Republiek vergeefsche moeiten, om de gronden voor eigen behoef verkocht te krygen; het ging niet, even min als toen Napoleon I in 1808 Château-Trompette aen de stad had geschonken, omdat er aen het cadeau zulke schadelyke voorwaerden vast waren, dat men er schier niets mede doen of van bekomen konde. Eerst in 1816, nadat de Bourbons haer van de voorwaerden hadden ontheven, kon men de slooping van Château-Trompette doordryven, en is dáér nu het aengename kwartier der Quinconces. Meester Bernadau, na dit verhaeld en tevens herinnerd te hebben, dat noch Karel VII noch Lodewyk XIV een duim gronds van Château-Trompette betaeld hadden, voegt er bl. 243 deze bemerking by: ‘Aldus, aengezien men het (kasteel) bouwde op eenen grond aen de stad toebehoorende of door haer aen de inwooners betaeld, is de later haer ingewilligde afstand van dien grond slechts de billyke teruggave aen de wettige eigenaers.’ Zoo handelt men dan in Frankryk, waer wy anders zelden goede voorbeelden aentreffen; maer hoe handelt men in België? - Wy hoeven niet te antwoorden; maer stellen het voorbeeld ten spiegel aen ons landeken, en hopen dat men er op tyd en stond profyt zal mede doen. Antwerpen, october 1861. L.C. Suyvelgheest. |
|