De Vlaamsche School. Jaargang 7
(1861)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 117]
| |
h.k.h. de hertogin van braband.
Koning, hare K.H. de Hertogin van Braband, en hun gevolg, M. Rogier, minister van binnenlandsche zaken, M. de gouverneur der provincie, M. den burgemeester, M. Romberg, bestuerder der afdeeling van Schoone Kunsten, woonden dezelve by, en werden ontvangen door de heeren bestuerleden der Maetschappy en een groot getal kunstenaren en notabiliteiten der stad. M. Cuylits, voorzitter, bedankte in eenige welgepaste woorden, de doorluchtige bezoekers, voor het bewys van toegenegenheid dat zy aen de stad Antwerpen gaven, door aen de opening der tentoonstelling deel te nemen. M. Cuylits herinnerde in eene warme welgevoelde rede, de uitbreiding en den vooruitgang die de kunsten gedaen hadden sedert 1830, onder de hooge bescherming en wys beleid van den Vorst, die door zyne aenmoedigingen zooveel invloed uitgeoefend had op de geest onzer kunstenaren. M. Cuylits bewees tevens aen Z.M. het genoegen dat de inwooners van Antwerpen genoten, door het vereerend bezoek op het oogenblik dat de plechtige feesten gaen plaets hebben, waerop Antwerpen gansch Europa uitnoodigt. Z.M. heeft eenige welgepaste woorden aen M. Cuylits toegestuerd, hem bedankende voor het welwillend onthael dat hem werd gedaen, er byvoegende dat hy het vurigste belang stelde in den roem der stad Antwerpen, en dat hy de grootheid van het ontwerp begreep, door de Antwerpenaren ondernomen. Z.M. en hare K.H. de hertogin van Braband, M. de minister enz., hebben daerna alle de werken in oogenschouw genomen. Zy werden rondgeleid door de heeren De Keyser, bestuerder der koninklyke Akademie MM. Cuylits, baron Eug. Van Delft, Em. Geelhand en Th. Smekens. Verschillende kunstenaren werden aen Z.M. en aen M. den minister voorgesteld; by het verlaten der tentoonstellingszael heeft Z.M. een Album onderteekend. De tentoonstelling is buitengewoon groot. Ongeveer 1350 nummers zyn er in vervat; er ontbreken werken van MM. Dyckmans, Gallait, Verboeck- | |
[pagina 118]
| |
hoven, Wappers, Wiertz, waervan wy de afwezigheid betreuren. In de volgende afleveringen zullen wy breedvoerig handelen over de belangrykste werken. | |
Muerschildering der Heeren Guffens en Swerts.Na dat Z.M. en hare K.H. de hertogin van Braband de tentoonstelling hadden verlaten en een oogenblik in het paleis vertoefd hadden, hebben zy een bezoek afgelegd in de St-Joriskerk; de doorluchtige bezoekers waren vergezeld van hun gevolg, van M. den gouverneur, den burgemeester en M. De Craen, Gemeente Secretaris van Antwerpen. Aen het kerkportael werden zy ontvangen door den zeer eerw. heer pastoor, de geestelykheid der parochie, de heeren Guffens en Swerts en P. de Wit, decoratieschilder. M. de burgemeester stelde de heeren Guffens en Swerts aen den koning voor, om hem te vergezellen en uitlegging van hun werk te geven. Z.M. drukte zyne hooge tevredenheid uit aen beide kunstenaren, en zegde dat hy hoopte dat de werken de gansche kerk door zouden voortgezet worden. De hertogin van Braband betoonde hun insgelyks hare vergenoeging, en rigtte aen ieder afzonderlyk eenige welwillende woorden. Alwie het genoegen heeft gehad, zoo als wy, deze plechtigheid bytewoonen, zal moeten bekennen dat het oogenblik plegtig was, 't welk Z.M. en hare K.H. in de kerk doorbragten, en den gelukkigsten invloed moet uitoefenen op de kunstenaren die het voorwerp waren van eene openbare vereering. By tyd en gelegenheid zullen wy onze denkwyze over de muerschildering in het algemeen mededeelen; thans trachten wy eene korte beschryving te maken van de in deze kerk, door bovengenoemde kunstenaren uitgevoerde werken. In het middengedeelte van den altaer ontwaert men den H. Georgius, patroon der kerk. Hy is voorgesteld als overwinnaer van den draek, zyne armen ten hemel gerigt, waer Christus, verlosser en rechter der aerde, zyne armen opent aen de menschen van goeden wil. Deze schildering is omringd door het volgende latynsch opschrift: Goede en getrouwe dienaer, komt in de vreugd van uwen Heer. (H. Matt. XXV, 21). Langs wederzyden van den altaer de H. Evangelisten met opene boeken in de handen, getuigenis gevende van de eeuwige waerheid. Regts, boven de deur van de sacristyn, de H. Maegd, omringd van leliën en opschriften, de zeven gaven van den H. Geest herinnerende die de Moeder Gods in hare volmaektheid bezeten heeft. Links den H. Joseph, insgelyks omringd met leliën en opschriften, zyne byzonderste titels aenduidende, tot godsvrucht der christenen. De twee zykanten der choor bevatten de twaelf apostelen op eenen gouden grond met het opschrift: Hunne stemmen hebben door de heele wereld weêrklonken, en hunne woorden tot de uiterste einden der wereld. (Ps. XXVIII, 4.) De H. Geest is boven hun hoofd voorgesteld zoo als hy tot hen nederdaelde op Sinxendag. Boven de apostelen herinneren de dry aertsengelen en de engel Gethsemani het leven van onzen Zaligmaker op aerde. De H. Michaël de zegenprael op den kwaden geest; de H. Gabriël de aenkondiging; de H. Raphaël de geboorte van Jezus; de engel Gethsemani zyn lyden en dood. Het gewelf van de choor is in 't goud met ornementen, en stelt den hemel voor, dit alles te samen levert een heerlyk gezigt op, is zeer schoon van samenstelling, aengenaem van kleur, keurig van uitvoering en geschikt om eenen heilzamen invloed op het volk uit te oefenen en hun op te wekken tot godsvrucht. Het schynt ons een welgelukt werk, en het is geroepen om oneindig veel by te dragen tot de ontwikkeling van den kunstgeest ten onzent. Wy zullen kortelings onze lezers een gedeelte der schilderingen mededeelen. D.V.S. |
|