De Vlaamsche School. Jaargang 7(1861)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het gelukkig paar. Mijnen lieven schoonouderen toegewijd. 't Is al geruimen tijd geleden - Laat zien: wel drij-en-twintig jaar - Dat zij elkander, vóór 't altaar, Trouw zwoeren met rechtzinnige eeden, En liever wordt nog elken stond Hun 't zoete en zalige echtverbond. Hem siert een krans van grijze haren Het eerbiedwekkende eedle hoofd, Haar drukt, ofschoon men 't slecht gelooft, Ook wel reeds wat de last der jaren, Maar jong is nog hun hert, als toen Het trilde bij den eersten zoen. [pagina 87] [p. 87] Hem werd de gaaf des lieds geschonken, Die vreugd verhoogt en leed verzacht; Alom wordt hulde hem gebracht, Waar boezems voor het schoone ontvonken, Doch meer dan roem is 't heil hem waerd, Dat huist bij zijnen stillen haerd. Zij weet ‘een landschap aftemalen In treffende olieverf,’ vol zwier Met heldre stemme bij 't klavier Der meestren werken te vertalen, Maar de echtste paerels harer kroon Zijn hare dochters en haar zoon. Haar evenbeeld zijn alle beiden, Van ziele groot, van herte teêr; In beiden leeft zij dubbel weêr, En mocht ter huwlijksplecht ze leiden, Verzekerd, dat ook hun gezin Ten hemel scheppen zoû de min. Den zoon wijdt vader, die, steeds vurig, Voor volksverlichting zwoegt en kampt, Ten vromen onderwijzersambt: De wakkre knaap studeert gedurig, En treedt eerlang met vasten stap Ten leerstoel op der wetenschap. Is echt geluk op aerd te vinden, Dan is 't in deze woon, voorwaar! Hier bij dit lieve en lievend paar, Dat alle braven heeft tot vrienden: O ware als 't hunne elk huizekijn, Wat schoone droom zoû 't leven zijn! Dat paar, gij kent het, vader, moeder! Ik heb u bezongen in mijn lied... O schenke u 't heil, dat gij geniet, Nog vele jaren de Albehoeder: Geen enkele andre wensch is die Des echtnoots uwer Emilie! Frans de Cort. 1861. Vorige Volgende