gedenkteeken omvat, en het edele afbeeldsel van een van België's beroemdste zonen zal voor onze oogen pryken.
Getuigen wy hierover onzen dank aen onzen weerdigen burgemeester, dien uitmuntenden bestuerder, dien zoo nederigen als goedhertigen man, wiens oogenblikken, wiens gedachten gansch aen zyne geboorteplaets, aen zyn vaderland zyn toegewyd; - getuigen wy hierover onzen dank aen geheel het gemeentebestuer; - over jaren beloonde het onze zegenpralen in de muziek door het schenken der zilveren Lier; en thans kroont het onze vaderlandsliefde door de gift van het standbeeld des beminnelyksten toondichters dien België ooit heeft voortgebracht.
Grétry! - Mynheeren, die naem kan door ons niet uitgesproken worden, zonder het levendigst belang in te boezemen; - het is de naem van een groot man die de muziek heeft heropgebeurd; het is de naem van een vereeuwigd toondichter, die gezamenlyk met zynen landgenoot Gossec, in een ongelukkig tydvak, toonde, dat in weêrwil zyner overweldiging, België niet opgehouden had het bevoorrechte land der kunst te zyn, dat in weêrwil hunner onderwerping aen het juk des vreemden, België's kinderen de wereld bleven beheerschen door de enkele overmacht van het genie!
‘Moet ik u, Mynheeren, de titels eens Grétry's herinneren? - Maer neen, gy kent ze allen - gy hebt zyne werken doorgrond en bewonderd; - hoe dikwyls zelfs hebt gy ze niet toegejuicht, hier in dezen aengenamen en stillen tuin? - Ja, wy allen hebben den indruk ondergaen dier teedere en zoete muziek, - dier verhevene ingevingen welke de operas le Héron, Lucile, le Tableau parlant, Zémire et Azor, le Jugement de Midas, l'Amant jaloux, l'Epreuve villageoise, Richard coeur de Lion, in éen woord dit verbazend getal uitmuntende werken hebben vereeuwigd, die den roem onzes landgenoots ten toppunt deden stygen en befaemde kunstkritieken deden verklaren dat Grétry in Frankryk zyn gelyke niet bezat.
In onze maetschappy zal het beeld van Grétry tot gids en aenmoediging verstrekken; tot gids, omdat het onzen kunstenaren de maet der hoogte zal toonen welke het aen het belgisch genie gegeven is te bereiken; tot aenmoediging omdat het voor ons het zinnebeeld zal wezen der liefde die wy aen den geboortegrond zyn verschuldigd.
‘Mynheeren, aen eene vaderlandsche betooging hebben wy het beeld van Grétry te danken; en het is op een nationael feest dat wy het mogen inhuldigen. Dat dus, op dit plechtig oogenblik, alle herten zich wederom vereenigen in hetzelfde gevoel van broederlyke eendracht, van liefde voor het vaderland; dat het doek 't welk het beeld des grooten mans omhult, nederzinke by den herhaelden kreet: leve België! leve de Koning!’
Op deze rede, welke algemeen werd toegejuicht, antwoordde de heer burgemeester met eenige welgepaste woorden waerin zyne groote genegenheid voor de Schoone Kunsten en al wat den luister van Antwerpen betreft, doorstraelde. Dan deed het orkest Grétry's alombekende arië Waer kan men beter zyn? hooren en het doek dat 's kunstenaers beeltenis omhulde, zonk neder onder het losbranden van het kanon.
Zelden woonden wy een luisterryker feest by dan dat van onze Koninklyke Harmonie; het was het ware feest der kunst, der vaderlandsliefde, en strekt den inrichteren tot eer. Wat het standbeeld van Grétry betreft, het werd algemeen geprezen; de houding is natuerlyk en deftig; de gelykenis laet niets te wenschen over, in éen woord, het is eene gift der stad weerdig, en van herte mag men onze muziekmaetschappy over hare nieuwe aenwinst geluk wenschen.