De Vlaamsche School. Jaargang 6
(1860)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijRichard Wagner, en deszelfs genaemde ‘muziek der toekomst.’Reeds sedert langen tyd, hebben wy aen Wagner in verschillige bladeren onze pen toegewyd. Eenige zyner kompositiën hebben wy dus genauw doorlezen en ons zelven willen overtuigen over den vorm zyner werken, omdat in alle vakken en kunsten, wat nieuw van vorm, van gedacht en van geheel voorkomt, moeijelyk is overeen te brengen met hetgene wy gewoon zyn dagelyks te hooren. Onder het getal hedendaegsche komponisten die naer nieuwe stelsels, die naer de hervorming der muzikale wereld streven, moeten wy zeker Wagner als een der kloekmoedigste, der aenhoudenste strevers der zoo gezegde musique de l'avenir rangschikken. Zoodra een nieuw stelsel of eene hervorming in de kunst zich voordoet, vindt zy vele aenklevers. Mannen die niet te vreden zyn met hetgeen bestaet, mannen die zich eenen naem maken willen in al wat ekcentriek is of vreemd voorkomt. Dusdanige heeft Wagner in Duitschland vele aengetroffen, waeronder Frans Listz de eereplaets bekleedt. R. Wagner werd geboren te Leipzig den 22 mei 1813, dus is hy nu in den vollen glans des levens. Hy ontving eene zeer uitgebreide muzikale opvoeding. Zyne eerste symphonie werd in 1832 in het Philharmonisch gezelschap uitgevoerd. Van 1834 tot 1836 was hy orkest-direkteur te Maegdeburg; van daer ging hy over tot dezelfde betrekking in Koenigsberg en Riga. In Koenigsberg trad hy in huwelyk met de eerste zangeres van het theater dier stad. Daerna kwam hy te Parys; door eenen aenbevelingsbrief van Meyerbeer, werd hy door Maurice SchlesingerGa naar voetnoot(1), groot muziekhandelaer aldaer, gelast met verschillige arrangementen, en schreef eenige kapittels over Beethoven in de Revue musicale. Dan werd hy ten gevolge eener gelukkige uitvoering zyner compositiën, eerste kapelmeester van den koning van Saksen genaemd, plaets welke vacant was geworden door de dood van Morlachi. In 1849, gebannen voor politische gezindheden, verliet hy Duitschland, en vestigde zich te Zurich, waer hy geruimen tyd aen verschillige compositiën werkte; eindelyk vinden wy Wagner weder te | |
[pagina 70]
| |
Parys in 1860, met het doelwit zyne byzonderste operacom-positiën ten gehoor te brengen. Is hy er in gelukt het Paryssisch publiek door zyne muziek te treffen? Wy gelooven neen, en de byzonderste reden volgens ons daerom zyn, dat Wagner de melodische aen de harmonische behandeling opoffert; dat zyne melodiën zelden zyn, en in 't algemeen geenen vloeijenden vorm hebben; dat de inbeelding in zyne werken eenen grooteren rol speelt dan de gevoelens; dat menigvuldige herhalingen en wederkeer tot dezelfde figuren een schadelyk en eentoonig karakter aen zyne compositiën geven, die den toehoorder vermoeijen en vervelen; dat er ook overdryving is tot kopergeschal, hetgeen ongelukkiglyk vele onzer moderne componisten ten voorbeeld nemen en van den waren weg der kunst afleidt; dat er ook verwarring of wanorde in het melodisch ontwerp bestaet, hetgeen den toehoorder belet den componist in zyne ontwikkeling genauw te volgen. Ten overgestelde zeggen wy dat er in Wagner's compositiën veel stoutmoedigheid en kernvolle effekten bestaen; veel koloriet, klankryke en invloedwekkende instrumentering, heerlyke harmonische en zelfs prachtvolle samenstelling des orkests en gezangs. Naer men zegt, zyn de onderwerpen en dichtstukken zyner opera's meesterachtig behandeld. Zie hier eenige regels getrokken uit de France musicale, over Wagner's werken laest in Parys uitgevoerd. ‘Neen, de heer Wagner heeft niemand en zal niemand in Frankryk beheerschen, zoo min als hy het engelsche volk heeft beheerscht. Men laet zich niet beheerschen dan door de voortbrengselen des vernufts. De heer Wagner is een excentrische muzicant, zonder goesting, zonder bevalligheid, zonder melodische vinding. Hy neemt de uiterste klanken, het rumoer voor grootsheid en de harmonische gezochtheid voor het gedacht. Hy is verward, lang en nadrukkelyk. Wanneer hy zich wil doen versteen en muziek wil schryven zoo als een ieder, dan is hy plat en zonder intrest, men zou zeggen een liefhebber zonder ondervinding; wil hy, integendeel, zich verheffen tot de kringen die hy alleen genaken kan, dan is het alsof u de ooren door distels worden verscheurd; dan staen u de zenuwen als vioolsnaren gespannen. De heer Wagner is een zeer goed orchestmeester: hy bestierd zyn leger muzikanten-uitvoerders met een zeldzaem talent. Onder dit opzicht verdient hy allen lof. De hemel weet wat er van zyne muziek zou geworden zoo zy een anderen veldoverste werd toevertrouwd. De opening van TannhauserGa naar voetnoot(1) gaet door in de oogen der vrienden en trawanten der musique de l'avenir voor eene breede wetenschapvolle schepping. Voor ons is het een veeleischend symphonisch blad, slecht opgevat, luidruchtig tot oorverdooven toe, dat tien minuten achtervolgens de zelfde uitvoeren herhaelt en dat slechts eene verdienste bezit, die van geschreven te zyn zonder goede klankvoortbrenging. De heer Wagner weet zich niet te bepalen; hy werpt zich in eindelooze uitbreidingen; hy schynt zich tusschen de doornen te behagen; zyne muziek is zonder poëzy; zy heeft bloem nog reuk; het is muziek gansch met doornen vervuld. Men had veel gehoopt op de nieuwsgierigheid des publieks; doch het publiek heeft de duitsche trompetten niet beantwoord. De heer Wagner is er, by zyn eerste concert in geslaegd eene ontvangst te maken van fr. 5,636, terwyl de onkosten op fr. 8,500 beliepen. Voortaen is te Parys de musique de l'avenir geoordeeld en goed geoordeeld.’ Edouard Gregoir. |
|