Kunst- en letternieuws.
Eene kommissie heeft zich, te Gent, gevormd, onder Voorzitterschap des heeren F. Rens, ten einde een gedenkteeken aen den dichter Van Duyse op te richten. Later komen wy op hare werkzaemheden terug.
- Wy vernemen dat de kennissen en vrienden des toondichters J.F.J. Janssens, (wiens levensschets wy op bl. 17 dezes jaergangs hebben medegedeeld), zich te Antwerpen vereenigen ten einde op den vyf-en-twintigsten verjaerdag van 's mans overlyden (3 February 1860), eene welverdiende hulde aen dezes nagedachtenis te brengen. Wy juichen van herte deze gedachte toe. Janssens, inderdaed, is een dier kunstenaren die het meest de erkentelykheid hunner medeburgeren hebben verdiend; hy bracht oneindig by tot de heropbeuring der nationale muziekkunst; zyne werken waerin ware begeestering heerscht, worden sedert dertig jaren op de doxalen onzer kerken uitgevoerd, en blyven immer de goedkeuring der kenners wegdragen. Eene hulde bewyzen aen zulk een man, is eene rechtveerdige daed, die door allen vaderlander naer weerde zal geschat worden.
- De heer Edw. Du Jardin heeft eene belangryke aenbestelling ontvangen; deze kunstenaer, is, naer men zegt, gelast de XIV statiën des HH. Kruiswegs uit te voeren voor de parochiale kerk van Hemixem. Geen twyfel of dit werk zal de goede faem versterken die de schilder zich door zyne vroegere scheppingen heeft verworven.
- De Zang- en Symphonie afdeeling van het Verbond voor kunsten te Antwerpen, hebben wederom een muziekfeest gegeven. Wy juichen van herte de poogingen toe die voor doel hebben ons de meesterstukken der groote komponisten te doen hooren. De bestuerder, heer Frans Callaerts, verdient grooten lof voor de kunde, die hy in het geleide van orkest en zangers aen den dag legt.
- Koninklyke Akademie. - Mededeeling van ridder Leo de Burbure.
‘Men leest in den Moniteur, verslag der zitting van de koninklyke Akademie:
De heer Alvin deelt eenen brief mede, dien hy ontvangen heeft van ridder de Burbure, over de oudheid van de drukkunst. Het zou blyken uit de schriftstukken, welke verzameld zyn, dat deze kunst een veel ouderen oorsprong heeft dan men gewoonlyk denkt.
Indien ik my niet bedrieg, zegt de heer de Burbure, behoort de oudste vermelding van het uitoefenen der drukkunst, welke men tot nu toe in België ontmoet heeft, tot het jaer 1442.
Zy is te vinden in de akte van herinrichting der St.-Lukasgilde te Antwerpen, gedagteekend 22 july van dat jaer. De prenters zyn er in genoemd als deelmakende van de korporatie, na de verlichters, en achter de schilders, de houtenbeeldsnyders, de metselrysnyders en de glaesmakers.
De stad Brugge kan, van haren kant, zich de eer toeëigenen, onder hare inwooners, en dit reeds in 1456-1457 eenen Jan de Printere geteld te hebben, waervan de heer Scourion, de kundige archivist van Brugge, het eerst het bestaen heeft gevonden.
Ik heb beter gevonden dan de heer Scourion, beter dan de akte van 1442. Overtuigd van het belang dat gy aen myne ontdekking zult hechten, haest ik my, mynheer, u dezelve meê te deelen,
Veertig jaren vóor Jan de Printere, van Brugge, bestond er een Jan de Printere, Jan de drukker, te Antwerpen.
Hy is vier keeren vermeld in de authentieke akten, verleden voor de schepenen der stad, in den loop van het jaer 1417; die akten bestaen in protokol in de archieven der stad Antwerpen, waer ik ze heb ontdekt, dank aen den toegang tot deze verzameling, welke my is verleend geworden door burgemeester en schepenen.’
De heer de Burbure heeft de teksten, waervan hy spreekt aengehaeld; de brief zal in zyn geheel in den Bulletin gedrukt worden, en wy zullen, zoohaest hy verschynt, nadere byzonderheden over de belangryke ontdekking van den geleerden Antwerpenaer meêdeelen.