Antoon van Dyck. - Standbeeld door Leonard de Cuyper.
De familie de Cuyper
Steendr. Wed.e J.S. Schoesetters.
heeft verscheidene kunstenaren voortgebracht, over wier werkzaemheden wy onze lezeren op tyd en plaets zullen spreken.
Wat den beeldhouwer betreft wiens standbeeld van Antoon Van Dyck, in deze aflevering door de plaetsneê is teruggegeven, wy hebben over hem eenige inlichtingen gevonden in de levensschetsen onzer vaderlandsche meesters, door den heer Kramm, architekt van Utrecht, opgesteld.
‘Leonard de Cuyper, zegt deze kunstoefenaer, wordt alleen vermeld als jongste broeder van johannes baptista, wiens leerling hij was, en die den 1. Januarij, 1813, te Antwerpen werd geboren. - Reeds in den jare 1845, op de Tentoonstelling te 's Hage, was er van hem een fraai beitelwerk, Het vinden van Mozes, dat gunstig beoordeeld werd. Dit stuk heeft hij te Parijs vervaardigd, alwaar het, zoowel als in België, door kunstkenners zeer werd geprezen. - Later, in 1852, vond ik vermeld, dat hij de buste vervaardigde van den Antwerpschen romanschrijver A. Snieders Jr., en ze den vrienden van dien letterkundige aangeboden heeft, en dat hij in hetzelfde jaar het model leverde voor een Standbeeld van anthonie van dyck, voor Antwerpen, hetgeen zeer geroemd is. Dit beeld heeft hij in het groot vervaardigd, en is, in 1856, bij gelegenheid van het vijfentwintigjarig jubel der Regering van Z.M. Koning Leopold, te Antwerpen, onthuld. Tot geene geringe eer moet hier worden bijgevoegd dat de zoo volijverige kunstenaar dit alles geheel belangloos, ter liefde van de geschiedenis der beeldende kunsten heeft volvoerd.’
De heer Kramm had er kunnen byvoegen dat de heer L. de Cuyper nog de borstbeelden verveerdigde van verscheidene onzer vlaemsche schryvers, als daer zyn: Gerrits, Rosseels, Verspreeuwen, enz.; ook is men aen hem het borstbeeld verschuldigd van den dichter Th. Van Ryswyck dat zoo populaire is geworden.
Wat nu het standbeeld van Van Dyck aengaet, op de Musaeum plaets te Antwerpen, opgericht, wy denken het artikel te mogen wederhalen dat de redaktie der Vlaemsche School, ter gelegenheid der inhuldiging van dit gedenkteeken, opstelde:
‘Op 18 oogst (1856), had te Antwerpen, de inhuldiging plaets van Van Dyck's standbeeld, door L. de Cuyper gebeiteld. Deze plechtigheid werd met allen mogelyken luister, in tegenwoordigheid van Z.M. den koning der Belgen en de gansche koninklyke familie, gevierd. Al de plaetselyke overheden, de voornaemste kunst-letteren zanggenootschappen der stad waren er vertegenwoordigd. Twee redevoeringen werden uitgesproken: de eerste, in het