De Vlaamsche School. Jaargang 5
(1859)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijBoekaenkondiging.De kwael des tyds, eene geschiedenis onzer dagen, door Hendrik Conscience. 2 boekdeelen, Engelsch formaet, versierd met 8 platen, door Edward Du Jardin. Prys: 4 franken.Met veel genoegen kondigen wy een nieuw werk aen, van Hendrik Conscience, hetwelk binnen weinig tyds by de uitgevers Van Dieren en Ce, te Antwerpen, zal verschynen; het is getiteld: De kwael des tyds; het prospectus luidt als volgt: | |
[pagina 156]
| |
Prospectus.Dit nieuwe werk van onzen verdienstelyken schryver bevat eene reeks treffende tafereelen, waerin de gevolgen van den twyfelgeest onzer eeuw op het verstand en het gemoed der jonge lieden zyn aengewezen. De voorvallen, by middel derwelke de grondgedachte erin is ontwikkeld, gebeuren in het Scheldedal, niet verre van Kortryk, de schilderachtigste en misschien de minst gekende streek van West-Vlaenderen. Men mag diensvolgens zich verzekerd achten, niet alleenlyk dat de schryver uit de ernstige
specimen van versiering van boeken.
stoffe zyns werks, zelve aengrypende en roerende tooneelen zal hebben geschapen; maer tevens dat hy, met zyn gewoon talent, menig bekoorlyk landschap en menige keurige zedeschets, uit het oord waer hy zich nu bevindt, ons voor oogen zal brengen. Dit is, denken wy, toereikend om onze inschryveren de overtuiging te geven, dat de kwael des tyds eene leerryke en aengename lezing zal opleveren. de uitgevers, J.P. VAN DIEREN & Cie.
Heeft Hendrik Conscience, door zyn genie, zich wereldberoemd gemaekt, dan ook verdient hy, als zedeleeraer, de erkentenis zyner tydgenooten. Inderdaed wat lessen liggen er in zyne werken niet opgesloten? De dienst dien hy aen de samenleving reeds bewezen heeft, is groot. Wist hy immers niet by zyne aengename en schilderachtige vertellingen, alles ten nutte en ten voordeele van het maetschappelyk leven aen te halen? Wat eene moeder lyden kan, by voorbeeld, ofschoon een zyner eerste schriften, eene schildery, een schetsken slechts, heeft menige aelmoes den armen man doen toereiken. En hoe menige burgersdochter die op het punt was zich door de verderfelyke fransche modezucht te laten medeslepen, heeft niet eene heilzame waerschuwing in Siska van Roosemael gevonden! Door de uitgave van den Geldduivel, heeft de schryver menig mensch gelukkig gemaekt in zynen staet, en van den kanker onzer eeuw, de zucht naer goud en fortuin, genezen. Die zelfde goede strekking heerscht in zyn Geluk van ryk te zyn, en wie toch kent den Loteling niet, den diamant onzer letterkunde? het werk dat alleen alles overtreft wat de romantische litteratuer ten onzent heeft voortgebracht, en genoegzaem zou wezen om den naem van Conscience aen het nageslacht te doen overgaen. Doch verdient de beroemde schyver de erkentenis zyner tydgenooten, dan ook zyn de poogingen zyner uitgevers, de HH. Van Dieren & Ce., aller ondersteuning weerdig; het is aen hunne vlyt dat wy de uitgaef van Conscience's volledige werken zyn verschuldigd, en dat ieder huisgezin, van welken stand het ook moge weze, een leerzaem boek kan bezitten. Door hun toedoen kan deze of gene kleine het middel vinden om, even als Fransken, uit Hoe men schilder wordt, eenmael een nuttig lid der maetschappy te worden. D.V.. S..... | |
Eenige eenvoudige bedenkingen, rakende het versieren van boeken.De uitgave van een nieuw werk van Hendrik Conscience, versierd met acht platen door Edward Du Jardin, heeft ons eenige gedachten voor den geest doen opryzen, die wy, met allen ootmoed, aen het oordeel der Vlaemsche kunstenaren onderwerpen De werken van Hendrik Conscience behooren niet alleen tot de Vlaemsche letterkunde, zy bekleeden ook eene ruime plaets in de geschiedenis der nationale kunst; inderdaed werden zy niet opgeluisterd door het talent van verscheidene onzer goede meesters en zyn de namen van Wappers, de Block, Hamman, Lagye, de Taye, F. Gons, maer vooral van Du Jardin aen hen niet verbonden? Deze laetste kunstenaer vooral mag zich vleijen, door de uitgave van den Album op den Leeuw van Vlaenderen en de versieringen van Graef Hugo van Craenhove, twee der belangrykste bydragen tot de geschiedenis der hedendaegsche kunstschool te hebben geleverd. | |
[pagina 157]
| |
In dergelyke opluisteringen volgden echter deze kunstenaren slechts het voorbeeld onzer oudere meesters; zy wisten dat Mertens De Vos en Otho Voenius met kostbare teekeningen verscheidene schriften hadden opgeluisterd, en dat de namen van Rubens, de Craeyer, Van Diepenbeeck, enz. aen de belangrykste werken hunner eeuw zyn gehecht. Zy arbeidden dus niet
specimen van versiering van boeken.
alleen voor de kunst, maer ook voor hunne eigene faem, wanneer zy hunnen naem plaetsten op de werken van een der meest populaire schryvers onzes vaderlands. Wy willen het niet ontveinzen, het verwondert ons grootelyks dat niet meerdere kunstenaren zich toeleggen op het versieren van nationale werken. Buiten de reeds aengehaelde schilders kunnen wy enkel nog de namen van De Keyser, Madou, Hendrickx, Schaefels, Wittkamp, en weinige andere noemen, en eenieder zal getuigen dat het wenschelyk ware dat onze talryke overige vlaemsche teekenaren, insgelyks een veld betraden, 't welk door het talent hunner voorgangeren reeds vruchtbaer is geworden. Waerlyk dat onze kunstenaers het zich wel inprenten: hunne schilderyen en beelden verlaten dikwerf den vaderlandschen grond en, slechts by uitzondering, worden deze in plaet gebracht; het versieren van nationale werken is een der voortreffelykste middelen om zich van zyne landgenooten te doen kennen en zynen naem tot de latere geslachten te doen overgaen; de duitschers Schnorr en Kaulbach zouden door de enkele opluisteringen van het Nevelingenlied en Reinaerd de Vos, populaire zyn geworden. De uitnemende byval waermede hunne poogingen werden bekroond, zou ons innig doen betreuren dat onze vlaemsche meesters een middel verwaerloosden 't welk voor den vreemde zulken schoonen uitslag heeft opgeleverd. En dat zy niet zeggen dat het hun aen onderwerpen ontbreekt; zy hoeven slechts een blik op onze middeneeuwsche letterkunde te slaên, en menig hunner zal verwonderd zyn, by het zicht der schatten van poëzy welke de oudere dichtkunst oplevert; eene menigte scheppingen onzer vaderlandsche dichters behoeven slechts het talent eens kunstenaers, om algemeen gekend te wezen. Waerlyk het is geene geringe eer voor de teekenkunst, in ons tydstip, en in alle landen, oneindig bygedragen te hebben om lang vergetene werken op nieuw in ieders handen te brengen. - Daerenboven hoeven onze schilders zich niet aen de geschrevene werken te houden; even als Holbein, in zyn Doodendans, Ottho Voenius in zyne Emblemata, en Rethel in zyn republikeinschen Doodendans, zouden zy aen hunne eigene dichterlyke scheppingen, een kunstvol bestaen kunnen schenken. De Lord Strafford, de Maëstro del Campo van De Keyser,Ga naar voetnoot(1) de versieringen van Madou, Wappers, Du Jardin, F. Gons, Wittkamp, enz., zyn denken wy van onze lezers gekend; als eene andere proef van illustratie, deelen wy hier twee platen mede, welke het stift des heeren Lagye voor de volledige werken van Conscience voortbracht; men weet dat men aen dezen schilder de illustratiën van de prachtuitgave der belgische grondwet is verschuldigd, een werk dat onder de voortreffelykste wordt gerekend die de hedendaegsche drukpers, in ons Vaderland, aen het licht deed komen. *** |