Bydragen tot de geschiedenis der Nederlandsche kunsten, letteren en wetenschappen.
(Vervolg; zie bl. 13, 34 en 74 dezes jaergangs.)
V. David Col
Schilder.
Een der byzondere takken onzer nationale school is buiten twyfel de genre-schildering. Op onzen grond geboren, heeft zy door het talent van meesters als Van Eyck, Quinten-Massys, Jeroom Bosch, Breughel, Rubens, Teniers, Brouwer, Ryckaert en eene menigte andere schilders, eene wereldberoemdheid verkregen; geerne wyden wy dus eenige woorden aen de werkzaemheden van kunstenaren, die, in onze eeuw, de roemryke overleveringen der vlaemsche school gade slaende, met moed het moeijelyke pad poogen te bewandelen door hunne onnavolgbare voorzaten afgebakend.
Het genre is een der moeijelykste, en tevens een der dikwerf, ten onrechte, miskende vakken der kunst. Sedert een fransch koning het goed vond van Teniers' werk te zeggen: Otez-moi ces magots d'ici! hebben een aental kritieken de genre-schildering als een ondergeschikt vak beschouwd; en nochtans zyn er weinige waerin zoo veel geest, zoo veel opmerkingskracht, zoo veel natuer, worden gevergd. Het genre is voor de schilderkunst, wat de komedie voor het tooneel is; het is op de natuer gegrond, het moet juist zyn of het mist zyn doel; en wie zou het talent van een Molière met minachting durven beschouwen?
Jan-David Col zag te Antwerpen het licht, op 7 April 1822, en was zoon van Jakob Col en Maria Garderas, beide tot den burgerstand behoorende. Van af zyne jeugd, was zyn eenige wensch schilder te worden; doch voor het uitoefenen van een ambacht opgeleid, was het slechts in zyne jongelingsjaren dat hy de leergangen der koninklyke Akademie vermocht te volgen. Hier ook werden zyne studiën onderbroken; trouwens hy werd door de miliciewet geroepen om dienst in het vaderlandsch leger te nemen.
Verscheidene maenden daerna, in zyne geboortestad teruggekeerd, trad Col op nieuw de koninklyke Akademie binnen en bleefaldaer de leergangen tot op het eindigen zyner studiën bywoonen. Alsdan begaf hy zich in het werkhuis van den heer Nic. de Keyser, wiens onderricht hy eenigen tyd mocht genieten.
Col is een der schilders die van hunne eerste stappen op het veld der kunst, het pad kennen dat zy geroepen zyn te bewandelen. Zyn echt satyrische geest, zyne opgeruimdheid en vinnige opmerkingskracht, schenen hem te bestemmen om den schilder der natuer, den navorscher onzer hedendaegsche zeden en gebruiken te worden. Zonder zelfs het willen, werd hy genre-schilder.
Het eerste stuk door onzen kunstenaer verveerdigd, werd ten jare 1846 ter Antwerpsche tentoonstelling gezonden; het stelde voor: Brouwer die Graesbeeck in het schilderen onderricht; dry jaren later was hy in dergelyke expositie vertegenwoordigd door zyn doekje: de Wasscherssen, en in 1852 door zyne tafereelen: Op weg naer de merkt, dat in Engeland in plaetsnêe werd gebracht, en de Boerenpolitieken, dat door de kommissie voor de verloting werd aengekocht. Een jaer nadien verwierf hy de medalie van tweede klas te Duinkerken voor zyne samenstellingen de Courantlezer en de Nieuwsgierigheid, doch in 1854, een groot doek: De prys van den vetten os, naer de Brusselsche tentoonstelling gezonden