De Vlaamsche School. Jaargang 5
(1859)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijWetenschappen en nyverheid.Vroeger heeft het tydschrift de Vlaemsche School reeds gesproken van M. Pecher, steenhouwer alhier, ter gelegenheid van de goede herstelling van eenige kunstwerken die veel geleden hadden, en nu onze kerken versierenGa naar voetnoot(1). Dezer dagen hebben wy in een zyner werkhuizen aen de statie van den Staets yzeren weg, een wit marmeren altaer gezien waerover wy geerne onze lezeren onderhouden. Dit kunststuk is bestemd voor de kerk van Ranst, welke over eenigen tyd door den brand werd verwoest. Het is in ogivalen styl, werd gemaekt naer de teekening van den provincialen bouwmeester M. Gife en is zuiver en keurig uitgevoerd; het geeft een bewys te meer hoe voordeelig het is, voor welke nyverheid het ook zy, dat men zich op de kunst toelegge, juist zoo als wy, in een vroeger artikel, hebben gezegd: de bouwmeester en werkman moeten met kunstgevoel bezield zyn, zoo niet is het onmogelyk aen een werk, van welken aerd het ook zy, een echten kunststempel te geven; iet wat vooral der kristene kunst noodig is. De heer Pecher heeft met veel vrucht de lessen onzer koninklyke akademie bygewoond; hy behaelde een eermetael in de klasse van steensnede, en werd later lid der maetschappy ter bevordering van kunstnyverheden. | |
[pagina 103]
| |
Het altaer waervan wy hierboven gewaegden, zal een wezenlyk sieraed zyn voor de kerk van Ranst, te meer daer de marmer, tot zyne uitvoering gebezigd, buitengewoon schoon is. Volgens ons, mogen de heeren Gife en Pecher vergenoegd zyn over den uitslag van hun werk; het zal hun beide tot eer verstrekken. D. Van Blieck-Pels. |
|