De Vlaamsche School. Jaargang 5
(1859)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 89]
| |
Een portret door Hans van Memmelinghe.Het eerste nummer dezes jaergangs der Vlaemsche School, bevatte de plaetsnêe van een der schoonste tafereelen van Jan van Eyck; tegenwoordige aflevering behelst de gravuer van een werk vaneen ander hoofd der School van Brugge: Hans van Memmelinghe.Ga naar voetnoot(1) Over dezen meester werd reeds vroeger (D.V. bl. 180) gehandeld; de voortreffelykheid zyner schilderwyze, werd in breede trekken aengeduid; wy hoeven er dus niet op terug te komen. Hans van Memmelinghe, de geneliale schilder der kas van Ste-Ursula, muntte, even als het groote deel onzer vaderlandsche historie schilders, in het portret uit. Datgene welk thans in plaet uitgaat, vertoont een kanonik der Orde van den H. Norbertus of Premonstreit, in zyn gewoon koorhabyt. Hy is bloothoofds, heeft de handen samengevouwen; zyne houding drukt eene diepe ingetogenheid uit. (Zie Catalogue du Musée d'Anvers, 2e uitgave.) Deze heerlyke schildering welke thans deel van het Antwerpsch Musaeum maekt, en No 35 van den Cataloog (2e uitgave) draegt, werd met zoo menig ander kunstjuweel aen de stad Antwerpen gemaekt, door wylen ridder Florent van Ertborn. Geerne brengen wy onze hulde aen den kunstminnenden burgemeester, die door eene edele gedachte gedreven, zyner geboorteplaets een teeken van aengekleefdheid schonk dat beter dan eenig gedenkteeken, ten eeuwigen dage van zyne grootsche inzichten zal getuigen. |
|